De rechtbank heeft ABN Amro teruggefloten nadat de bank een kredietovereenkomst met een klant had opgezegd. Een opvallende uitspraak, omdat de kredietnemer de kredietlimiet langdurig overschreed, schrijft Z24’s Thomas van Vugt.
Tussen de ABN AMRO en een kredietnemer was een kredietovereenkomst gesloten voor 25.000 euro. Toen op de rekening een negatief saldo van 25.349 euro ontstond, sommeerde de bank de kredietnemer regelmatig deze overschrijding van het toegestane krediet aan te zuiveren. Hij deed dit niet. Na een klein jaar van schriftelijke sommaties, gaf de bank de vordering ter incasso uit handen aan een incassobureau. Dit bureau stuurde een incassobrief waarin tevens het krediet met onmiddellijke ingang werd opgezegd.
Opzegging kredietovereenkomst
De kredietnemer betaalde nog een bedrag van 5.000 euro maar dat mocht niet baten. De bank legde beslag en startte een incassoprocedure. In deze procedure voerde de kredietnemer aan dat de bank onrechtmatig heeft opgezegd.
De bank had de situatie (de overschrijding van het limiet) zo lang geaccepteerd dat de kredietnemer erop mocht vertrouwen dat hij correct handelde. De bank heeft wel met maatregelen geschermd, maar niet met de sanctie van opzegging. De bank had de kredietnemer daarom van tevoren moeten waarschuwen voor opzegging, aldus de kredietnemer.
Een bank heeft een zorgplicht: niet zomaar krediet opzeggen
De rechter vindt dat de kredietnemer gelijk heeft. Weliswaar had de kredietnemer de overschrijding van het krediet lang laten bestaan, de bank had slechts meerdere malen om aanzuivering van de debetstand gevraagd. In geen enkele sommatiebrief werd gewaarschuwd voor opzegging van de kredietovereenkomst. De rechter vindt dit in strijd met de bijzondere zorgplicht van de bank, wijst de vorderingen van de bank af en veroordeelt de bank in de proceskosten. Daarmee is dus ook het gelegde beslag onrechtmatig.
Algemene voorwaarden
In de kleine lettertjes van de algemene voorwaarden bij kredietovereenkomsten staat vaak vermeld dat in geval de kredietnemer een verplichting niet (tijdig) nakomt, de bank bevoegd is een lening terstond en in zijn geheel tussentijds op te eisen zonder dat enige sommatie of ingebrekestelling is vereist.
In deze zaak merkte de rechter op dat de bank op grond van deze bevoegdheid in principe bevoegd was het gehele krediet op te eisen, maar dan had de bank wel gebruik moeten maken van die bevoegdheid en dat heeft zij niet gedaan. De vordering van de bank was immers geheel gebaseerd op de stelling dat de kredietovereenkomst rechtsgeldig was opgezegd. De aanvankelijk coulante houding van de bank is haar in deze zaak dus duur komen te staan.
Thomas van Vugt is advocaat bij AMS Advocaten en gespecialiseerd in ondernemingsrecht.
Lees ook
Meer artikelen van Thomas van Vugt
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl