In september dit jaar gaat het nieuwe leenstelsel voor studenten van start. De basisbeurs wordt dan omgezet in een lening. Hoeveel moet je opzij zetten als ouder als je straks je studerende kind wilt compenseren voor het wegvallen van de basisbeurs?

Na de zomer is het zover: voor beginnende bachelorstudenten en nieuwe masterstudenten aan het hbo en de universiteit wordt de basisbeurs omgezet in een lening.

Het kabinet Rutte 2 heeft wel wat verzachtende voorwaarden ingebouwd. Zo wordt voor studieleningen de verplichte aflosfase na de studietijd opgerekt van 15 naar 35 jaar, hoeven ex-studenten niet af te lossen als ze minder verdienen dan het minimumloon en hoef je per maand nooit meer dan 4 procent van het inkomen boven het minimumloon terug te betalen.

Toch doet dat niets af aan het feit dat uitwonende en thuiswonende studenten geen gift meer krijgen van respectievelijk 286 en 103 euro per maand. Kijk hier op de site van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) om de leenkosten te berekenen.

Maar stel nu dat je dat als ouder of verzorger het wegvallen van de basisbeurs wilt compenseren. Hoeveel ben je dan kwijt?

Uitgaande vier jaar studie kost de basisbeurs voor een uitwonend kind nu 13.735 euro en voor een thuiswonend kind 4.933 euro. Wie nog wat langer de tijd heeft voordat er kinderen gaan studeren, kan overwegen daarvoor te sparen. Om een idee te krijgen van de maandelijkse lasten, maakte Z24 enkele voorbeeldberekeningen.

Wat kost 4 jaar basisbeurs?

We werken met tweestartsituaties. Ouders die nog vijf jaar te gaan hebben voordat een kind gaat studeren (doelkapitaal 5 jaar) en ouders met een pasgeboren kind die nog pakweg 18 jaar te gaan hebben (doelkapitaal 18 jaar). Vervolgens corrigeren we de huidige kosten van vier jaar basisbeurs voor de verwachte inflatie.

Het uitgangspunt is dat de huidige inflatie nog een tijd laag blijft en daarna stijgt. Voor vijf jaar nemen we een gemiddelde inflatie van 1 procent per jaar en voor 18 jaar twee procent.

Je komt dan uit op benodigde bedragen uit voor uitwonende kinderen tussen de 14 duizend euro en 20 duizend euro en voor thuiswonende kinderen van 5 duizend tot 7 duizend euro.

Hoeveel moet je per maand sparen?

Sparen levert dezer dagen niet al te veel op. Als je kijkt naar rekeningen waar je maandelijks bedragen wegzet, dan is een spaarrente van 1,6 procent niet ongewoon.

Daarnaast maakt het uit of er al spaargeld of beleggingen zijn die onder de vermogensbelasting in box 3 vallen. Voor vermogen boven de 21.139 euro geldt dat hierover 1,2 procent belasting moet worden betaald. In dat geval hou je van een spaarrente van 1,6 procent netto 0,4 procent over.

Rekening houdend met het bovenstaande kun je de benodigde maandelijkse inleg berekenen - zie deze module op berekenhet.nl - bij verschillende doelvermogens.

Om de basisbeurs te compenseren voor een uitwonend kind moet je, met nog vijf jaar te gaan, ongeveer 230 euro per maand opzij zetten, of 238 euro als de vermogensbelasting in box 3 meetelt. Heb je nog achttien jaar te gaan, dan daalt dat bedrag aanzienlijk naar respectievelijk 78 tot 88 euro.

Voor thuiswonende kinderen is het te compenseren bedrag lager. Dan moet je met nog vijf jaar te gaan 83 euro per maand opzij zetten, of 86 euro per maand als de vermogensrendementsheffing meetelt.

Over een periode van achttien jaar gaat het respectievelijk om 28 en 31 euro per maand.

Kortom, voor ouders met jonge kinderen die nog veel tijd hebben zijn de kosten goed te overzien, terwijl ouders met kinderen die relatief snel gaan studeren fors hogere bedragen opzij moeten zetten.

Wat als je alle kosten wil vergoeden?

Tot slot nog een berekening voor ouders die willen dat hun studerende kind helemaal niet leent en geen bijbaantje heeft. Voor een uitwonende student schat DUO de maandlasten, inclusief collegegeld, op ongeveer 1.013 euro per maand, voor een thuiswonende student op 808 euro.

Wil je dat voor vier jaar bekostigen, dan rollen er stevige bedragen uit.  Met nog vijf jaar te gaan moet je een kapitaal van ruim 51 duizend euro opbouwen voor een uitwonende student om alle kosten te dekken; met nog 18 jaar te gaan heb je bijna 70 duizend euro nodig. Voor een thuiswonende student liggen deze bedragen tussen de 41 en 55 duizend euro.

Voor een kind dat over vijf jaar op kamers gaat studeren moet in dit voorbeeld liefst 843 per maand opzij gezet worden; over een periode van 18 jaar daalt dat aanzienlijk naar 310 euro per maand. Voor een thuiswonend kind varieert de inleg tussen 673 euro en 247 euro per maand.

Voor wie nog even te gaan heeft voordat er kinderen gaan studeren, lijkt zelf sparen voor vervanging van de basisbeurs geen onmogelijke opgave; als ouders alles willen betalen voor het onderhoud van hun studerende kind, wordt de opgave een stuk zwaarder.