Het aantal werkende 55-plussers is de afgelopen 20 jaar meer dan verdubbeld en zal in de komende jaren blijven stijgen. Dit stelt uitkeringsinstantie UWV in zijn donderdag gepubliceerde Kennisverslag.

De belangrijkste factoren achter deze ontwikkeling zijn de financiële prikkels van de overheid en het hogere opleidingsniveau van deze groep werknemers.

De groeiende arbeidsparticipatie van ouderen betekent echter ook dat meer ouderen een beroep doen op een arbeidsongeschiktheids- of werkloosheidsuitkering.

Terug op oude niveau

Eind jaren 60 was de arbeidsparticipatie van ouderen nog 56 procent. Het percentage daalde naar 25 procent begin jaren 90. In 2013 is het aandeel werkende ouderen met 53 procent weer bijna op het ‘oude’ niveau. Het zal de komende jaren naar verwachting doorgroeien naar 60 procent, verwacht UWV.

Diverse hervormingen rond regelingen als vervroegde uittreding (VUT) en prepensioen verklaren ongeveer de helft van de toegenomen arbeidsparticipatie. Maar mensen werken volgens het UWV gemiddeld ook langer door naarmate hun opleiding hoger is.

Moeilijk aan de slag

Maar wanneer 55-plussers werkloos worden, komen zij moeilijk weer aan de slag. Dat komt vooral door de vooroordelen van werkgevers en door de houding en het gedrag van de oudere werkzoekenden zelf, stelt de uitkeringsinstantie.

Om ouderen weer sneller aan het werk te krijgen wil het UWV het persoonlijk contact tussen oudere werkzoekenden en werkgevers stimuleren, bijvoorbeeld via proefplaatsingen en speeddates. "Ook het vergroten van het zelfvertrouwen en het aanleren van ander zoekgedrag levert een bijdrage aan de terugkeer naar werk. Dit geldt tevens voor het doen van concessies, bijvoorbeeld op het salaris of de reisafstand naar het werk."

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl