Er is de afgelopen jaren flink gesnoeid in de aftrekmogelijkheden voor studiekosten. Ook voor de aftrek van reiskosten moet je aan strenge voorwaarden voldoen. Deze kosten voor werk en studie mag je aftrekken in je aangifte over 2014.

Wie een laptop nodig heeft voor zijn studie, mag het bonnetje niet in mindering brengen op zijn inkomen. Ook voor de kosten voor inrichting van de studeerkamer vis je achter het net. En om het nog lastiger te maken, geldt er ook een drempel en een bovengrens.

Ook de kosten voor de treinreizen van je huis naar je werk zijn slechts onder strenge voorwaarden aftrekbaar. Z24 zet de belangrijkste aftrekposten voor opleiding en werk voor je op een rij.

Studiekosten

Een fotocursus moet je zelf betalen. Maar voor de kosten voor een studie of cursus voor je werk of een toekomstig beroep komt de fiscus je wél tegemoet. Maar er gelden wel strenge voorwaarden. De aftrek van studiekosten geldt uitsluitend voor jou en je fiscaal partner. Kosten van de studie van je kind mag je dus niet opvoeren. Bovendien zijn veel kosten helaas niet aftrekbaar.

Je mag alleen de verplichte en noodzakelijke kosten van een opleiding in mindering brengen. Denk hierbij aan college- en lesgeld en leermiddelen die de opleiding verplicht heeft gesteld, zoals boeken en bepaalde software.

De kosten voor de aanschaf van een computer, tablet, notebook, printer of internetabonnement zijn echter niet aftrekbaar.

Studie: reiskosten en inrichting studeerkamer

Rente over studieschulden mag je evenmin aftrekken, net als kosten voor levensonderhoud, zoals hotelovernachtingen, eten en kleding. Moet je reizen naar het opleidingsinstituut, dan mag je deze kosten ook niet aftrekken. Dit geldt eveneens voor kosten voor een studiereis of excursie en bonnetjes voor de inrichting van je studeerkamer.

Studie: duurzame goederen

Soms heb je voor een studie spullen nodig die langere tijd meegaan, zoals een muziekinstrument als je op het conservatorium zit. Deze kosten mag je niet in één jaar volledig aftrekken, maar uitgesmeerd over enkele jaren. Bij de aftrek moet je rekening houden met een restwaarde.

Let wel op: je mag de kosten alleen aftrekken als je deze zogeheten duurzame goederen ook echt gebruikt voor je studie of opleiding en als het om spullen gaat die anderen die jouw opleiding niet volgen normaal gesproken niet kopen. Om die reden vallen computers doorgaans buiten de aftrek. Als je deze duurzame goederen ook privé gebruikt, mag je het gedeelte voor privégebruik niet opvoeren als aftrekpost.

Studie: drempel

Voor de studiekosten - na aftrek van eventuele vergoedingen van bijvoorbeeld je werkgever of studiefinanciering - geldt een drempel van 250 euro. Alles erboven is aftrekbaar. Niet onbeperkt overigens: het bedrag dat je maximaal mag aftrekken is in de regel 15.000 euro.

Arbeidskorting

De arbeidskorting is een heffingskorting waar iedereen die werkt aanspraak op maakt. Dit bedrag is afhankelijk van je leeftijd en je inkomen.

Werkbonus

De werkbonus geldt voor werkenden die zijn geboren in 1950, 1951, 1952 of 1953, met een inkomen tussen de 17.327 en 33.694 euro. De hoogte van de tegemoetkoming hangt af van je inkomen.

Reiskosten: met het ov

Wie in loondienst is en met het openbaar vervoer naar zijn werk reist, mag hiervoor onder voorwaarden een vast bedrag aftrekken. De hoogte van dat bedrag hangt af van de afstand die je moet overbruggen en de reisfrequentie.

Om voor deze aftrekpost in aanmerking te komen, moet je wel aan een aantal voorwaarden voldoen. De reisafstand moet minimaal tien kilometer zijn en je reist minimaal één dag per week naar je werk (of minimaal 40 dagen per jaar).  Ook heb je geen of slechts een geringe vergoeding gekregen voor je reiskosten.

Verder heb je een openbaarvervoerverklaring of reisverklaring nodig. Heb je een Jaartrajectkaart, een NS-Jaarkaart of een OV-Jaarkaart, dan is een openbaarvervoerverklaring niet nodig, omdat de NS die gegevens al aan de Belastingdienst verstrekt. Heb je de vervoersbewijzen (zoals bus- of treinkaartjes) van je werkgever gekregen? Dan heeft hij je reiskosten betaald en kun je dus geen reiskosten aftrekken.

Reiskosten: met de auto

Ga je met je eigen auto of de fiets naar je werk, dan heb je geen recht op reisaftrek. Wel mag je baas maximaal 19 eurocent per kilometer onbelast vergoeden. Reis je met zowel het openbaar vervoer als met de auto of fiets, dan kun je voor het gedeelte dat je met de bus, tram of trein reist in aanmerking komen voor reisaftrek.

Wie besluit te carpoolen, mag hiervoor een vergoeding van zijn baas krijgen. Hoeveel dit is, hangt af van de vraag die het organiseert. Is dit de werkgever, dan mag hij 19 cent per kilometer aan de chauffeur vergoeden, inclusief de 'omrij-kilometers'. Organiseert de werknemer het zelf, dan kan hij een vergoeding krijgen van 19 cent per kilometer exclusief omrij-kilometers.

Reiskosten: auto van de baas

Rijd je in een auto van je werkgever, dan moet je werkgever een bedrag als loon bij je salaris tellen, voor het voordeel dat je hebt van het privégebruik van de auto (de bijtelling). Deze hangt af van de CO2-uitstoot van je auto en bedraagt meestal 25 procent van de cataloguswaarde van de auto. Voor auto's met een lage CO2-uitstoot gelden lagere percentages. Voor auto's die ouder zijn dan vijftien jaar geldt een bijtelling van 35 procent van de waarde in het economisch verkeer (de dagwaarde).

Let op: door deze bijtelling wordt je inkomen hoger en dat kan gevolgen hebben voor de zorg, huur- of kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget.

Als je met de auto van je werk niet meer dan 500 privékilometers per jaar rijdt, is een bijtelling niet nodig. Maar je moet dat wel duidelijk kunnen bewijzen.

Wees op tijd

Verwacht je geld te terug te krijgen bij je aangifte? Doe dan vóór 1 april aangifte (en niet voor 1 mei). Dan krijg je je geld nog voor 1 juli terug.

Belastingtarieven

Het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting is in 2014 iets omlaag gegaan: van 37 procent naar 36,5 procent.

Ook in box 2 (belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang, voor ondernemers die minimaal 5 procent van de aandelen van hun bv bezitten) heeft een aanpassing plaatsgevonden, zij het eenmalig. Veel directeur-grootaandeelhouders betalen in 2014 minder belasting over dividenduitkeringen dan in 2013, want het tarief in box 2 is verlaagd van 25 procent naar 22 procent. Dit verlaagde tarief geldt alleen voor de eerste 250.000 euro van het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang. Dit jaar is die verlaging weer teruggedraaid, dus de pret is van korte duur.

Alle belastingtarieven over 2014 vind je terug op deze site.

Sparen en beleggen

Heb je spaargeld, aandelen of een tweede huis, dan betaal je hierover 1,2 procent vermogensbelasting. Over een deel hiervan hoef je geen belasting te betalen: het zogeheten heffingsvrij vermogen. Dit bedraagt 21.139 euro. Voor partners geldt het dubbele bedrag. Mensen van 65 jaar en ouder maken onder bepaalde omstandigheden aanspraak op een extra heffingsvrij vermogen.

Groene beleggingen

Wie groen spaart of belegt (in door de Belastingdienst erkende fondsen die investeren in projecten voor milieubescherming) mag gebruik maken van een aanvullende heffingskorting, een korting op de te betalen inkomstenbelasting. Deze bedraagt 0,7 procent van het bedrag dat hiervoor is vrijgesteld in box 3.

Lees ook:
Fiscus waarschuwt: als jouw belastingadviseur fraudeert, blijf jij verantwoordelijk
Belastingtip: hier let de fiscus extra op dit jaar
Slimme aftrekposten 2014: giften, erfenis en kinderopvang
Slimme aftrekposten 2014: de eigen woning

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl