De woensdag overleden Shimon Peres (93) was decennialang niet weg te denken uit de Israëlische politiek. Hij was erbij toen de Joodse staat eind jaren 40 vorm kreeg en gold als de laatste overlevende ‘founding father’ van het hedendaagse Israël. Peres begon zijn politieke loopbaan als compromisloos figuur, maar stelde uiteindelijk alles in het werk om vrede te sluiten met de Palestijnen.

“Ik ben niet veranderd, ik denk dat de situatie is veranderd”, verklaarde Peres de ommezwaai die hij ooit maakte, begin dit jaar in een interview met Time Magazine. “Zolang het voortbestaan van Israël in gevaar was, was ik wat je een havik kunt noemen. Zodra ik merkte dat de Arabieren openstonden voor onderhandelingen, zei ik dat we daar de voorkeur aan geven.”

Die constructieve opstelling leidde in 1993 tot de zogeheten Oslo-akkoorden tussen Israël en de Palestijnen. De afspraken over Palestijns zelfbestuur brachten Peres, toenmalig premier Yitzhak Rabin en de Palestijnse leider Yasser Arafat in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede.

Uiteindelijk leidden de Oslo-akkoorden niet tot vermindering van het geweld in het Midden-Oosten. Toch verloor Peres nooit het vertrouwen in de toekomst. Ook in 2001, toen de relatie tussen de Palestijnen en Israëliërs weer eens een dieptepunt had bereikt, bleef hij als minister van Buitenlandse Zaken voorstander van de dialoog.

Kritiek op Peres

Toch was er ook veel kritiek op Peres, zowel binnen zijn eigen Arbeidspartij als daarbuiten. Tijdens zijn premierschap in 1996 richtte het Israëlische leger een bloedbad aan in het Zuid-Libanese stadje Qana. Meer dan honderd burgers kwamen toen om. O

ok maakte hij deel uit van de regering van Ariel Sharon die volgens critici verantwoordelijk was voor de uitbreiding van het aantal joodse nederzettingen en het uitbreken van de tweede Palestijnse opstand in september 2000.

Shimon Peres (Perski) werd in augustus 1923 in het Poolse Vishneva geboren. In 1934 emigreerde het gezin naar Tel Aviv. In 1943 werd hij secretaris van de jeugdafdeling van de Arbeidspartij, waarna zijn ster snel steeg. In 1947 werd hij lid van de Haganah, een ondergrondse joodse militaire organisatie, waarin hij belast was met wapenleveranties en rekrutering. In 1953 werd Peres al op 29-jarige leeftijd onderminister van Defensie.

Peres was premier van 1984 tot 1986 en daarna van 1995 tot 1996. Hij eindigde zijn lange politieke carrière als president, van 2007 tot 2014.