Oud-ABN Amro topman Rijkman Groenink beleefde in 2007 het meest dramatische moment in zijn carrière. De opsplitsing van dé bank en een megabeloning van ongeveer 30 miljoen euro. Achteraf zou het veel gedoe hebben gescheeld als hij minder had gekregen, erkent Groenink.

2007, het jaar waarin ABN Amro werd overvallen door het bankentrio van Fortis, Banco Santander en Royal Bank of Scotland. 2007, het jaar waarin topman Rijkman Groenink door de vijandige overname een beloning van een slordige 30 miljoen euro in de schoot geworpen kreeg. Bij zijn vertrek kreeg hij twee jaarslarissen mee en optie- en aandelenbeloningen bleken in één klap zo’n 26 miljoen euro waard.

Op het dramajaar 2007 volgde het crisisjaar 2008, waarin het mondiale financiële systeem op z’n grondvesten schudde. Wereldwijd moesten overheden ingrijpen om banken te redden. De kredietcrisis ontketende ook een duurzame volkswoede tegen bankiers. Voor Groenink betekende dit dat zijn ‘superbeloning’ een periodiek terugkerend thema werd in de publiciteit.

Groenink: beloningslimiet was beter geweest

Zo ook in een interview dat Het Financieele Dagblad, dat zaterdag verschijnt. In een voorpublicatie blijft Groenink bij zijn oude standpunt: zijn aandelen- en optiebeloning is bij de overname betaald door het bankentrio dat ABN Amro overnam. “Dat is iets fundamenteel anders dan de jaarlijkse hoge bonussen in de bankwereld. Dat mensen daarop kritiek hebben , vind ik begrijpelijk. Ik ben het zelfs met ze eens.”

Groenink ziet het geld dat hij kreeg als een vorm van genoegdoening voor het onverteerbare feit dat ABN Amro in 2007 tegen zijn zin werd overgenomen en opgeknipt.

Na de jarenlange ophef over zijn megabeloning vindt de Groenink inmiddels wel dat een limiet op zijn plaats was geweest, zegt hij tegen het FD. "Er is geen rechtvaardiging voor extreem hoge beloningen. Achteraf denk ik dat er beter een cap ingebouwd had kunnen worden in het beloningssysteem, alleen al om al die negatieve emoties te vermijden."

Zie ook het tv-interview van Coen Verbraak met Groenink uit 2013, waarin hij zich verdedigt tegen de aantijging dat hij een graaier zou zijn.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl