In theorie werken alle bedrijven in Nederland veilig. Ze hebben namelijk een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) opgesteld. In de praktijk komt daar bij veel bedrijven helaas weinig van terecht. De cultuur bij een bedrijf heeft vaak meer invloed dan wetten en regels. En het is de baas die die cultuur voor een belangrijk deel creëert.

Raymond van der Heide is risicodeskundige bij Interpolis. In een reeks bijdragen laat hij zien hoe bedrijven doordacht kunnen omgaan met risico’s.

Gemak en desinteresse

Kortgeleden kwam een medewerker van een netbeheerder bij mij langs voor een klusje in de meterkast. Hij deed dat zonder ‘persoonlijke beschermingsmiddelen’, zoals dat in het vak heet. Dus geen speciaal schort, speciale handschoenen of helm met gelaatsbescherming. ‘Dat is toch gevaarlijk’, zei ik, ‘waarom doe je dat zo?’ ‘Doen we altijd zo’, antwoordde de man.

Ik was stomverbaasd. Want als ik als risicospecialist één ding zeker weet, dan is het dat dit nooit de officiële procedure kan zijn die zijn werkgever heeft vastgelegd in de Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Maar die RI&E ligt waarschijnlijk ergens onderin een la. En ondertussen is het bij het veel bedrijven vanwege gemak en desinteresse de norm geworden om de persoonlijke beschermingsmiddelen niet te gebruiken. Werknemers weten zelfs niet beter.

Garagebedrijven en bowlingbanen

Het voorbeeld geeft het enorme belang van bedrijfscultuur aan. Met regels en wetten hebben we in Nederland zaken heel goed geregeld. Ieder bedrijf in Nederland met personeel moet sinds 1994 een Risico-inventarisatie en -evaluatie laten opstellen door een daartoe gecertificeerd bedrijf. Hierin worden de mogelijke gevaren voor het personeel geanalyseerd.

Het bijbehorende Plan van Aanpak beschrijft wat de werkgever gaat doen om de gevaren te minimaliseren. Om de regeldruk te verminderen mogen kleine bedrijven met maximaal 25 man personeel sinds 2005 zelf een gestandaardiseerd RI&E en Plan van Aanpak invullen (ze hoeven dus geen externe partij in te huren).

Omdat de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet de mogelijkheden heeft om alle bedrijven in Nederland te bezoeken worden vaak sectoren genomen waar relatief veel ongelukken gebeuren. Zo worden bouwbedrijven regelmatig gecontroleerd, en ook garagebedrijven; en een tijd terug bowlingbanen. Maar veel andere bedrijven zien zelden of nooit een inspecteur.

Duizenden bedrijfsbezoeken

En dus komt het op de cultuur aan. En die cultuur, zo is mijn ervaring na duizenden bedrijfsbezoeken voor Interpolis in de afgelopen jaren, wordt bepaald door de baas of de eigenaar. Zet de baas nooit een veiligheidshelm op, dan doen werknemers dat na een tijdje ook nooit meer.

Hetzelfde geldt overigens voor niet-veiligheidszaken. Ruimt de baas zijn rommel niet op, dan zijn mensen evenmin. Behandelt de eigenaar klanten met weinig respect, dan de werknemers na een tijdje ook niet meer. It’s the culture, stupid! Zo zou je succesvol leiderschap en ondernemerschap – vrij naar een campagneslogan van Bill Clinton – volgens mij kunnen samenvatten.

BRZO-toezichthouders (Besluit risico’s zware ongevallen) gebruiken vaak een ‘cultuurladder’ met vijf treden om de veiligheidscultuur bij bedrijven in te delen. Bedrijven die er een potje van maken staan op de onderste trede: ‘Pathologisch’ Hun mentaliteit: veiligheid zal ons een zorg zijn, zolang we maar niet gepakt worden. Op de allerhoogste trede – ‘Generatief’ ‑ staan juist de voorbeeldbedrijven. Hun mentaliteit: hse (health, safety and environment) staat voorop.

Familiebedrijven vaak oké

Door mijn jarenlange ervaring met bedrijfsveiligheid zijn mij een paar zaken op gaan vallen.

Familiebedrijven doen het op veiligheidsgebied vaak goed. Familiebedrijven zijn doorgaans namelijk op de lange termijn gericht. En daar hoort een goede reputatie bij, een goede band met stakeholders en een goede band met het personeel.

Ook grote bedrijven hebben hun zaken meestal wel op orde. Zij snappen dat het tot enorme (imago)schade leidt als er op veiligheidsgebied ongelukken gebeuren. Ze hebben daarom vaak speciale veiligheidsfunctionarissen aangesteld. Ze gaan vaak zelfs verder dan het louter voldoen aan de regels.

Een goed voorbeeld daarvan vind ik (onder andere) Shell. Shell wil niet dat medewerkers bellen in de auto, ook niet handsfree. Het blijkt namelijk dat ook bij niet-handsfree bellen de aandacht verslapt en de kans op ongelukken wordt vergroot. Het cultuurprogramma van Shell “Hearts en Minds” is sprekend.

Te snel groeien

Wie veiligheid ook uiterst serieus nemen – triest voorbeeld overigens – zijn ondernemers bij wie eerder ooit een ernstig ongeluk heeft plaatsgevonden. De eigenaar moest de vrouw (of man) en kinderen van de verongelukte medewerker het nieuws gaan vertellen. ‘Dat is zo verschrikkelijk, zoiets wil ik nooit meer meemaken’, vertelde zo’n ondernemer me ooit.

Maar bij veel MKB-bedrijven wordt helaas nog altijd een loopje genomen met de veiligheidsregels. Bedrijven die te snel groeien bijvoorbeeld. Het aantal nieuwe medewerkers is zo groot, dat het overdragen van interne normen en waarden en de veiligheidscultuur er niet van komen. Veel bedrijfsongelukken gebeuren dan ook met jonge medewerkers die niet goed geïnstrueerd zijn.

Elkaar corrigeren

Een andere categorie waar het regelmatig misgaat, zijn (vooral MKB-)bedrijven die gefocust zijn op snel en makkelijk geld verdienen. Klantbelang interesseert deze bedrijven maar matig, veiligheid evenmin en een integere bedrijfscultuur al helemaal niet. Dat is niet alleen verwerpelijk, maar ook ronduit dom. Zulke bedrijven blijken na vijf of tien jaar maar zelden succesvol.

Want een goede bedrijfscultuur levert op de lange termijn meestal gewoon voordeel op. Schadevergoedingen na ongelukken waarbij de regels zijn overtreden, kunnen enorm zijn. De imagoschade is vaak nog veel groter. En het creëren van een goede (veiligheids)cultuur gaat zelfs op de korte termijn vaak helemaal niet ten koste van de (tijds)winst. Als iedereen de normen en voorschriften naleeft, gaan werknemers elkaar namelijk corrigeren als iemand dat niet doet. ‘Hé, je hebt je helm niet op!’ Of: ‘De stroom staat er nog op, dat is levensgevaarlijk!’

Vuilnis naast de bak

Het omgekeerde is trouwens ook waar. Kijk maar eens bij afvalpunten waar iemand zijn vuilnis naast de bak heeft gezet in plaats van erin. Of bij viaducten waarop iemand graffiti gespoten heeft. Binnen de kortste keren doet iedereen het en is het een zooitje.

Raymond van der Heide is risico-expert bij Interpolis. In een reeks bijdragen laat Interpolis bedrijven zien hoe ze doordacht kunnen omgaan met risico’s. Interpolis is partnerexpert van Business Insider Nederland.