Oostenrijkse kiezers hebben een ruk naar rechts gemaakt.

In de vervroegde parlementsverkiezingen behaalde de conservatieve ÖVP onder leiding van Sebastian Kurz een duidelijke overwinning. De ÖVP kreeg volgens voorlopige uitslagen 31,7 procent van de stemmen, een winst van bijna 8 procentpunten ten opzichte van de vorige verkiezingen in 2013. De rechtse FPÖ boekte eveneens winst, van 20,5 naar 26 procent.

De sociaal-democratische SPÖ van kanselier Christian Kern staat voorlopig op de tweede plaats, maar is met 26,8 procent van de stemmen niets vooruitgegaan.

De Groenen zijn van 12,4 procent teruggevallen naar 3,9 procent, waarmee ze onder de drempel van 4 procent blijven om in het parlement te komen. De lijst van de van de Groenen afgescheiden Peter Pilz zit daar met 4,3 procent net boven en de liberale Neos staan op 5,1 procent.

Voortzetting van de coalitie van SPÖ en ÖVP ligt na hun breuk in mei niet in de lijn der verwachting, daarvoor zijn in de campagnes te veel harde woorden gevallen.

Jongste kanselier uit de Oostenrijkse geschiedenis

ÖVP-leider Kurz kan met zijn 31 jaar de jongste kanselier uit de Oostenrijkse geschiedenis worden. Hij heeft zich uitgesproken voor een streng migratiebeleid, iets waar ook de FPÖ voor staat. Ook ten aanzien van de toekomst van de Europese Unie kunnen de twee partijen elkaar vinden; zij zijn allebei voor een EU die zich tot kerntaken beperkt.

"Dit is onze kans voor echte veranderingen in dit land'', zei Kurz, die een minderheidsregering niet uitsluit. "Ik wil uiteraard een stabiele regering vormen. Als dat niet kan, zijn er andere opties'', zei hij tegen de Oostenrijkse publieke omroep.

Hij zei dat hij met alle partijen in het parlement wil praten, maar eerst de telling van over de post uitgebrachte stemmen wil afwachten. Die telling begint maandag en brengt uitsluitsel of de SPÖ of de FPÖ de tweede partij wordt en of de Groenen misschien toch de kiesdrempel halen.