Nergens ter wereld zijn er zulke goede maatregelen om vrouwen gelijke kansen als mannen op de werkvloer te bieden als in Noord-Europa. Maar toch zitten de raden van bestuur er niet vol met vrouwen.

Weekblad The Economist wijst op wetenschappelijk onderzoek dat een mogelijke verklaring kan bieden. Even de paradijselijke feiten in Noord-Europa: royaal zwangerschapsverlof. Prima overheidscrèches. Meer vrouwelijke afgestudeerden dan mannelijke.

Vrouwenquotum voor directie

In de laatste Global Gap Index van het World Economic Forum (WEF), die kansengelijkheid meet, staan de noorderlingen bovenaan: IJsland, gevolgd door Finland, Noorwegen, Zweden en Denemarken. Noorwegen introduceerde als eerste land ter wereld een vrouwenquotum voor directies: beursgenoteerde bedrijven moeten ten minste 40 procent van hun bestuurszetels voor vrouwen reserveren.

Toch wordt de top van een gemiddeld Noors bedrijf nog steeds vooral bevolkt door mannen. Denemarken neemt op een ranglijst van diezelfde WEF de 72e plaats in voor wat betreft de genderkloof bij topmanagers. Slechts 6 procent van de Noorse beursgenoteerde bedrijven had in 2013 een vrouw aan het hoofd. Marginaal beter dan in de Verenigde Staten (5 procent).

Beleid eerder belemmering

Wetenschappelijk onderzoek suggereert dat ruime sociale voorzieningen eerder een belemmering dan een stimulans voor vrouwelijk talent vormen. Vrouwvriendelijk beleid ‘aan de basis’ kan het juist moeilijker maken voor vrouwen ‘aan de top’.

Door het ruimhartige zwangerschapsverlof doen vrouwen minder werkervaring op dan mannen, waardoor ze later in hun carrière minder verdienen. Die sociale voorzieningen moeten wel ergens van worden betaald: door hoge belastingen is een hulp in de huishouding duurder voor Scandinavische ambitieuze vrouwen dan voor hun Amerikaanse collega's.

Papa helpt alleen in het weekeinde

Tijdrovende huishoudelijke taken, zoals het halen en brengen van kinderen, komen tijdens de werkweek bovendien nog steeds vaak op vrouwen neer. Mannen doen 'hun' taken in het weekeinde. De publieke sector is eerder geneigd om vrouwelijke werknemers wat dat betreft tegemoet te komen met kindvriendelijke werktijden dan de private sector. Maar in de publieke sector is er dan weer een plattere salarisstructuur.

En dan dat vrouwenquotum. Noorse beursgenoteerde bedrijven hebben inderdaad meer vrouwelijke bestuurders, en de salariskloof met hun mannelijke collega's werd minder. Maar tegelijkertijd vertrokken Noorse bedrijven en masse van de beurs. In 2003 telde Noorwegen nog 563 beursgenoteerde bedrijven: daar waren er in 2008 nog maar 179 van over. De groei in het aantal topvrouwen was niet groter dan in Denemarken, dat geen quotumsysteem heeft.

Topvrouw helpt lager management niet

Onderzoek door de Universiteit van Chicago lijkt erop te wijzen dat vrouwen ónder de directieverdieping niets met het nieuwe beleid opschieten. De carrièrekansen van getalenteerde vrouwen zijn er niet groter op geworden, en inkomensverschillen zijn niet verkleind.

The Economist ziet nog wel wat andere mogelijkheden om de kansen voor vrouwen te vergroten. Bedrijven kunnen er op letten dat ze vrouwen over de hele linie uitdagend werk geven. Topvrouwen moeten bewust een mentor-rol vervullen. Vaders moeten worden aangemoedigd om ouderverlof op te nemen en om op flexibele uren te werken.

Dan doorbreken misschien wat meer 'Vikingvrouwen' het glazen plafond.

Lees ook:

Deze vrouw werd miljardair met een simpele bloedtest

Help! Onze CEO is dood, wat nu?