Mogelijk al vanaf 1 januari 2016 verdwijnt de mogelijkheid voor dga’s (directeur-grootaandeelhouders) om in eigen beheer in de BV pensioen op te bouwen. Maar wat komt daarvoor in de plaats?

Staatssecretaris Wiebes van Financiën wil de pensioenopbouw in eigen beheer vervangen door een andere, simpeler regeling.

Pensioenopbouw in eigen beheer was jarenlang erg populair bij dga’s. De grote aantrekkingskracht ervan is dat de pensioenopbouw een fiscale aftrekpost oplevert. Maar in de praktijk zitten er nogal wat haken en ogen aan.

Bij de huidige regels voor pensioen in eigen beheer wordt gepoogd een ‘echt’ pensioenfonds na te bootsen. Gevolg daarvan is dat de juridische en actuariële regels ingewikkeld zijn. De lage rente zorgt voor extra waarderingsproblemen, zodat veel ondernemers uit vrees voor een forse belastingclaim geen dividend durven uit te keren. De laatste jaren neemt het aantal dga’s dat in de BV pensioen opbouwt dan ook in hoog tempo af.

Wiebes heeft eerder deze maand twee alternatieven voorgesteld.

Het eerste alternatief is de oudedagsbestemmingsreserve (OBR). Hierbij mag jaarlijks een bepaald percentage van het loon worden gereserveerd voor het pensioen. De OBR maakt deel uit van het eigen vermogen. Als je met pensioen gaat, moet je de waarde van de OBR omzetten in een lijfrente met een looptijd van 20 jaar. Dus geen levenslange uitkering. Je kunt die lijfrente vanuit de BV laten uitkeren of de uitkering uitbesteden aan een bank.

De tweede optie is het oudedagssparen. Ook hierbij reserveer je jaarlijks een bepaald percentage van het loon. Een verschil met de OBR is dat de pensioenreserve jaarlijks verplicht toeneemt met de kapitaalmarktrente (voor de liefhebber: het U-rendement).

Een ander verschil met de eerste variant is dat het pensioen hier als vreemd vermogen wordt beschouwd. Dat betekent dat tot de waarde van het opgebouwde pensioen geen dividend mag worden uitgekeerd.

In beide gevallen hoef je niet echt geld opzij te zetten. Maar als het geld er op de pensioendatum niet is, beschouwt de fiscus het pensioen als afgekocht. Je betaalt bij oudedagssparen dan over de pensioenverplichting 72 procent belasting (52 procent inkomstenbelasting plus 20 procent revisierente).

Voor dga’s die pensioen in eigen beheer hebben opgebouwd, komt er een overgangsregeling. Zij mogen het opgebouwde pensioen waarschijnlijk in de BV houden, maar zij mogen de verplichtingen ook omzetten in het nieuwe oudedagssparen.

Geen pensioenfondsje meer spelen

Beide nieuwe varianten zijn veel simpeler dan het pensioen in eigen beheer, omdat niet langer wordt gepoogd om pensioenfondsje te spelen, met alle ingewikkelde regels en actuariële berekeningen die daarbij horen. Voortaan wordt uitgegaan van een eenvoudige formule die min of meer overeenkomt met een 'echt' actuarieel berekend pensioen.

Wiebes en de meeste deskundigen zien het oudedagssparen als de meest aantrekkelijke variant. Voordelen zijn onder meer dat het pensioen juridisch afdwingbaar is - dat is bij de OBR niet het geval, wat een probleem kan zijn voor minderheidsaandeelhouders.

Verder bestaat er bij oudedagssparen geen onduidelijkheid over het uitkeren van dividend. Dat is bij het huidige pensioen in eigen beheer namelijk een groot probleem, en ook bij de OBR zal dat een probleem blijven.

Voordelen van alternatieven pensioen in eigen beheer:

  • Geen ingewikkelde regels en actuariële berekeningen nodig. Een bepaald percentage mag jaarlijks worden gereserveerd en het pensioen wordt gedurende 20 jaar lang uitgekeerd.
  • Dividend. De dga ziet in één oogopslag of hij dividend kan uitkeren. Bij het pensioen in eigen beheer is dat lastig, omdat ingewikkelde regels een goed inzicht in de vrije ruimte belemmeren.
  • Geld blijft in de onderneming. De dga kan zijn middelen optimaal inzetten voor zijn onderneming.

Nadelen van alternatieven pensioen in eigen beheer:

  • Papieren verplichting. Er is er pas sprake van pensioen als de dga het geld heeft overgemaakt naar een bank. Tot die tijd kan het pensioen, als de onderneming slecht draait of zelfs failliet gaat, in rook opgaan.
  • Fiscaal nadeel. De pensioeninleg is aftrekbaar tegen - meestal - 20 procent, terwijl de uitkeringen worden belast tegen tarieven die uiteenlopen van 18,65 tot 52,0 procent.


Paul van der Kwast is financieel planner en lid van de Vereniging Onafhankelijke Financieel Planners. Voor Z24 volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet. Ook schrijft hij tweewekelijks een column over personal finance.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl