In de top van het Nederlandse bedrijfsleven en in de politiek is een discussie losgebarsten over buitenlandse overnames van waardevolle Nederlandse ondernemingen.
De discussie is op scherp gezet door de strijd rond verf- en chemieconcern AkzoNobel, dat te maken heeft met een vijandige overnamepoging van het Amerikaanse verfbedrijf PPG.
En eerder dit jaar werd multinational Unilever geconfronteerd met een ongevraagd overnamebod van het Amerikaanse Kraft Heinz.
Voormalige captains of industry in Nederland, waaronder Jan Hommen, hebben opgeroepen om beursgenoteerde bedrijven een periode van ‘bedenktijd’ te geven in het geval van een vijandige overname. Maar de vraag is of dat een structurele oplossing biedt.
Nederlandse multinationals met een beursnotering zijn zelf ook actief met buitenlandse overnames. Unilever kocht tal van Amerikaanse bedrijven en AkzoNobel lijfde het Britse ICI in. Mag je dan zelf de deur dichtgooien?
Gelijk speelveld scheppen bij buitenlandse overnames
Volgens hoogleraren Claartje Bulten (ondernemingsrecht) en Bas de Jong (financiële markten) ontbreekt het in Nederland aan een uniforme aanpak, zo stellen ze dinsdag in het Financieele Dagblad.
Bulten en De Jong, beiden werkzaam aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, pleiten voor een duidelijk kader waarbij de overheid vooraf - dus op het moment dat sprake is van de intentie tot een overname - een oordeel kan geven over een buitenlandse overname.
De wetenschappers noemen een aantal criteria die daarbij een rol kunnen spelen. De Nederlandse overheid zou bijvoorbeeld kunnen kijken naar zaken die rond de nationale veiligheid spelen bij telecom- en IT-bedrijven, en naar vitale technologie. Dan kan het zowel om beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde bedrijven gaan.
Volgens de wetenschappers moet hier op Europees niveau naar gekeken worden, omdat de huidige Europese regelgeving beschermingsconstructies al snel afwijst. Dit terwijl bijvoorbeeld de Verenigde Staten en China relatief snel overnames van in hun ogen cruciale eigen bedrijven verbieden.
Wat de twee hoogleraren betreft moeten Nederland en Europa een beleid voeren dat veel meer gebaseerd is op wederkerigheid.
Bulten zegt hierover in het FD: "We hoeven ons dan niet open te stellen voor belagers uit landen die hun vennootschappen afschermen van buitenlandse kopers."
