Duitsland en Frankrijk willen dat gerechtelijke instanties eenvoudig toegang moeten krijgen tot versleuteld berichtenverkeer van terroristen en misdadigers. Goede zaak of gevaarlijke ontwikkeling?

Het is inlichtingendiensten en overheden een doorn in het oog: communicatie via berichtendiensten als Telegram en WhatsApp is versleuteld. Dat betekent dat ze niet mee kunnen lezen met terroristen en misdadigers. Alleen de verzender en ontvanger kunnen de boodschap ontcijferen.

De roep om daar iets aan te doen, klinkt steeds luider na de reeks aanslagen in Europa. “Wat wij het liefst zouden zien is dat we, na toetsing door een rechter, toch bij die versleutelde informatie zouden kunnen”, zei officier van Justitie Martijn Egberts afgelopen weekend tegenover de NOS.

Voorstel Frankrijk en Duitsland

Frankrijk en Duitsland, twee landen die recent zijn getroffen door meerdere aanslagen, komen nu met een voorstel. Gerechtelijke instanties in Europa moeten eenvoudiger toegang krijgen tot versleuteld berichtenverkeer van terroristen en misdadigers, aldus de Duitse en Franse ministers van Binnenlandse Zaken Thomas de Maizière en Bernard Cazeneuve.

Zij willen dat de Europese Commissie alle aanbieders, van internet zowel als telefoonverkeer, gelijke verplichtingen oplegt om bijvoorbeeld illegale inhoud te verwijderen of berichten die voor onderzoek van belang zijn te ontsleutelen. Berichtendiensten als Telegram en Whatsapp moeten verplicht worden mee te werken, ook als zij hun zetel buiten Europa hebben.

Encryptie belangrijk

Het voorstel van beide ministers ligt gevoelig. Encryptie is namelijk van groot belang om digitale systemen te beveiligen, zodat criminelen niet bij belangrijke gegevens kunnen.

Bovendien is sterke versleuteling van data en communicatie belangrijk voor de privacy van burgers, voor bedrijven en overheidsdiensten. Het recht op een persoonlijke levenssfeer en vertrouwelijke communicatie van burgers is grondwettelijk geregeld.

Tegelijk gebruiken ook criminelen zelf vaak versleuteling zodat de politie en andere opsporingsdiensten moeilijker bij de informatie kunnen komen die zij digitaal opslaan of met elkaar delen. Met telefoonverkeer is het al tientallen jaren mogelijk om, met tussenkomst van een rechter, gesprekken af te tappen. Met versleutelde chatapps is die mogelijkheid er niet.

Achterdeur inbouwen

Vraag is hoe de politie en geheime diensten toegang moeten krijgen tot versleutelde berichten. Het voorstel van Duitsland en Frankrijk laat dit open. Een mogelijkheid is om een achterdeur in de software in te bouwen, waarmee gerechtelijke instanties via een soort digitale loper bij de berichten kunnen.

Maar dit is gevaarlijk, omdat criminelen de achterdeur kunnen ontdekken. Dat was voor minister Van der Steur van Justitie begin dit jaar reden om af te zien van het aan banden leggen van encryptie.

Volgens Van der Steur is het nu niet mogelijk om versleutelingsmethoden aan te passen zonder dat de veiligheid van het digitale systeem in gevaar komt. Een mogelijke technische ingang leidt tot een kwetsbare plek in het systeem. En dat zou criminelen, terroristen en buitenlandse inlichtingendiensten juist in de kaart spelen, omdat zij daar dan ook gebruik van kunnen maken.

Internet of Things

Er is nog een belangrijker punt: zijn geheime diensten überhaupt in staat om aanslagen te voorkomen als ze toegang hebben tot versleutelde informatie? De aanslagplegers die november vorig jaar in Parijs om zich heen schoten communiceerden niet via versleutelde apps. Toch konden inlichtingendiensten het bloedbad in de Franse hoofdstad niet tegenhouden.

Bovendien hebben geheime diensten met de opkomst van het Internet of Things meer mogelijkheden dan ooit om af te luisteren. De directeur van de Amerikaanse nationale inlichtingendiensten James Clapper heeft zoveel al gezegd.

Hoe dan ook, met het voorstel van de Franse en Duitse minister is het grote debat over encryptie begonnen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl