• Volgens Brusselse ramingen zal de groei van de Nederlandse economie dit jaar 1,8 procent bedragen, het laagste van alle EU-lidstaten.
  • Demissionair minister Wopke Hoekstra van Financiën vindt die prognose “te kort door de bocht”.
  • Volgens Hoekstra is er geen rekening mee gehouden dat de krimp in Nederland veel minder was en dat er een forse inhaalslag te verwachten is als de huidige fase van de coronacrisis voorbij is.

Minister Wopke Hoekstra (Financiën) vindt de groeiverwachting van de Europese Commissie voor Nederland dit jaar “kort door de bocht”.

Volgens het dagelijks EU-bestuur groeit de Nederlandse economie in 2021 slechts 1,8 procent tegenover gemiddeld 3,7 procent in de hele EU en scoort Nederland daarmee het laagst van alle 27 lidstaten.

“Bij de duiding is er geen rekening mee gehouden dat de krimp in Nederland ook minder was”, aldus de bewindsman na afloop van een Eurogroep-vergadering. “Ik verwacht dat, als we eenmaal uit deze fase zijn, Nederland weer een forse inhaalslag zal maken.”

De ministers van de negentien landen (Eurogroep) spraken per video over de stand van zaken in de eurozone en de vooruitzichten.

"Mijn waarneming is dat er verschillende ramingen zijn die enorm uit elkaar lopen en bij de presentatie ervan alweer achterhaald zijn", aldus Hoekstra. "Het is op zich logisch dat men probeert de stand van het gewas in kaart te brengen. Maar het is op dit moment nou eenmaal moeilijk."

Brussel is ondanks de lockdowns, de vertraging van de levering van vaccins in het eerste kwartaal en de onzekerheid over de nieuwe varianten "voorzichtig optimistisch" over het economische herstel.

Eurogroep-voorzitter Paschal Donohoe wees erop dat het coronaherstelfonds, waaruit de lidstaten in totaal 672,5 miljard euro deels als subsidie en deels als leningen kunnen krijgen, en de economische hervormingen die de lidstaten moeten doorvoeren, tot een duurzaam economisch herstel moeten leiden.

LEES OOK: De Nederlandse staatsschuld is in de coronacrisis met €42 miljard gestegen: dat is €2.414 extra schuld per Nederlander