Duitsland maakt er al enkele jaren flink werk van. De beschikbaarheid van
wind- en zonne-energie is sinds 2000 fors toegenomen bij de Oosterburen, met
dank aan speciale subsidietarieven die investeringen in windmolens en
zonnepanelen gedurende twintig jaar ondersteunen. In 2008 maakte windenergie
al 6,3 procent uit van de Duitse elektriciteitsproductie, vijf keer zoveel
als acht jaar eerder.
Stroom uit zon en wind is duurder dan energie uit fossiele brandstoffen, maar
verdient volgens voorstanders mede uit milieuoverwegingen steun.
Onderliggend idee is dat schone energie uit niet-fossiele bronnen voor
minder uitstoot van broeikasgas koolstofdioxide zorgt en bijdraagt aan de
strijd tegen de opwarming van de aarde.
Dure optie?
Het Duitse onderzoeksinstituut
RWI plaatste onlangs echter stevige vraagtekens bij de zogenoemde
CO2-effectiviteit van miljardensubsidies voor wind en zon.
Economen van het RWI stellen dat subsidie van wind en zon bij de huidige stand
van de techniek nog steeds relatief duur is. Per ton koolstofdioxide die
wordt uitgespaard, kost zonne-energie zo’n 716 euro, becijferden de
onderzoekers.
Voor windenergie zijn de kosten volgens het RWI lager, te weten zo’n 54 euro
per ton vermeden CO2. Maar nog steeds gaat het om prijzen die duidelijk
hoger zijn dan CO2-prijzen op de Europese handelsmarkt voor emissierechten.
Die schommelden de afgelopen twee jaar tussen de 28 euro en een recent
dieptepunt van iets meer dan 12 euro.
CO2-effect
Het grootste probleem van de directe, nationale subsidies voor wind en zon,
ligt volgens het Duitse onderzoek in de wisselwerking met het Europese
handelssysteem voor emissierechten van CO2.
Het Europese systeem kent quota toe aan grote industriële bedrijven en de
elektriciteitsbranche voor de uit te stoten hoeveelheden CO2. Bedrijven met
overschotten of tekorten kunnen handelen in emissierechten.
De Duitse subsidies voor windmolens en zonnepanelen hebben volgens het RWI een
tweeledig effect. Binnen de Duitse elektriciteitsector zorgt het grotere
aandeel van zon en wind voor een lagere uitstoot van CO2. Maar dit effect
wordt vrijwel geheel teniet gedaan, doordat meer groene stroom ervoor zorgt
dat Duitse energiebedrijven Europese CO2-rechten overhouden en kunnen
doorverkopen.
Dit laatste heeft volgens het RWI een drukkend effect op de CO2-prijs en biedt
industriële bedrijven in Europa de mogelijkheid om juist meer CO2 uit te
stoten. "Sinds de inwerkingtreding van het ETS (Europese
handelssysteem voor emissierechten, Z24) in 2005, is het
netto-klimaateffect van het EEG (Duitse subsidie voor duurzame
elektriciteit, Z24) vrijwel nul geweest", is de stellige conclusie.
Nationale subsidie
"Het is correct dat een kilowattuur meer groene energie ervoor zorgt dat
je minder stroom hoeft te leveren op basis van kolen en gas. Maar de
vervolgconclusie klopt niet", reageert Max Rathmann, specialist
Europees duurzaam energiebeleid bij adviesbureau Ecofys.
"Bij de bepaling van de hoeveelheid CO2-emissierechten die verhandeld
mogen worden, is sinds 2005 wel degelijk rekening gehouden met doelen voor
de groei van het aandeel duurzame energie", zegt Rathmann. "Alleen
als Europese landen meer duurzame energie produceren dan ze gepland hebben,
treedt het effect op dat de industrie emissierechten overhoudt. Maar
voorlopig ligt het aandeel duurzame energie in Europese landen min of meer
op koers."
Econoom Onno Kuik van het instituut voor milieuvraagstukken van de Vrije
Universiteit Amsterdam neemt een tussenpositie in. "Hoe meer duurzame
elektriciteit wordt opgewekt, des te makkelijker het wordt om de Europese
emissiedoelstellingen te halen. Aan de andere kant leidt meer duurzame
elektriciteit ook tot lagere prijzen van CO2-rechten, wat weer minder
prikkel geeft tot het nemen van andere reductiemaatregelen door
elektriciteitsbedrijven of andere takken van de industrie die aan de
emissiehandel meedoen."
Belangrijke vraag is volgens Kuik wat maatschappelijk het goedkoopst is:
subsidies voor duurzame elektriciteit of hogere CO2-prijzen? "Uit
diverse onderzoeken blijkt dat subsidies op korte termijn duurder zijn, maar
op langere termijn wellicht niet. Door de omschakeling naar duurzame
elektriciteit nu tegen extra kosten te bevorderen, ben je in een later
stadium mogelijk goedkoper uit."
Nederlandse miljarden
De Nederlandse regering heeft inmiddels vergevorderde plannen om, net als
Duitsland, het aandeel van duurzame elektriciteit in de energievoorziening
fors te verhogen. In 2020 moet 35 procent van de elektriciteit uit duurzame
bronnen komen. Ter vergelijking: in 2008 had elektriciteit volgens het
Centraal Bureau voor de Statistiek een aandeel van 7,5 procent in het
elektriciteitsverbruik.
Minister van der Hoeven van Economische Zaken liet in 2009 becijferen dat in
de periode tot 2020 nog 5,5 tot 9 miljard euro extra overheidssteun nodig is
om de capaciteit van duurzame elektriciteitsopwekking te vergroten. Daarbij
gaat het vooral om de uitbreiding van windmolenparken op land en zee tot
zo'n 6000 megawatt in 2020. Plan is om hiervoor vanaf
2012 een nieuwe heffing in te voeren via de energierekening van
consumenten en bedrijven.
Leercurve
Rathmann van Ecofys stelt dat de plannen voor duurzame energievoorziening
verder gaan dan de CO2-doelstelling alleen. "Het gaat ook om de
zekerheid van de energievoorziening en het ontwikkelen van markten voor
duurzame technologieën."
Vraag is of je daarvoor grootschalig in wind- en zonne-energie moet
investeren. "Daarin zijn eigenlijk twee scholen", stelt econoom
Kuik. "Sommigen stellen dat een zekere schaalgrootte nodig is, zodat
leereffecten ontstaan die de kosten van wind- en zonne-energie doen dalen.
Maar er zijn ook sceptici die vinden dat je het geld beter in onderzoek en
ontwikkeling kunt steken, totdat duurzame technologieën goed kunnen
concurreren met fossiele brandstoffen."
Opmerkelijk genoeg toonde Chris Buijnk, de hoogste ambtenaar op het ministerie
van Economische Zaken, zich afgelopen week in het tradionele
nieuwjaarsartikel in economenblad ESB
weinig enthousiast voor aparte subsidies om doelstellingen voor duurzame
energie te halen. Op persoonlijke titel stelt Buijnk voor alleen te letten
op de doelen voor de reductie van CO2.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl