Tijdens het Rode Hoed-debat van RTL – en ook al tijdens eerdere televisieoptredens in deze campagne – was er iets geks met PvdA-leider Lodewijk Asscher aan de hand.

Af en toe kijkt hij de televisiekijker recht in de ogen. En het voelt een beetje ongemakkelijk.

Het is ook Lars Duursma, speechexpert en oprichter van trainingsbureau Debatrix, opgevallen. Asscher probeert zich te richten op de kijker thuis door af en toe recht in de camera te kijken, concludeert hij.

“Een goed debater is degene die een kwartslag draait”, aldus Lars Duursma. “De grootste fout is om al je aandacht op je tegenstander te richten. Die ga je toch niet overtuigen.”

Het is een oud trucje, dat in de geschiedenis van de televisiedebatten door bijvoorbeeld de Amerikaanse president John F. Kennedy en VVD-prominent Hans Wiegel werd gebruikt.

Maar bij Asscher komt het inderdaad een beetje vreemd over, zegt Duursma.

Zo ziet het eruit als Asscher opeens in de camera kijkt:

Als je in de camara kijkt, is het belangrijk dat je het op logische momenten doet, vertelt Duursma. Wiegel nam altijd een aanloopzinnetje, en richtte zich vervolgens tot de kijker thuis door recht in de camera te kijken. Bij Asscher lijkt dat bruggetje te ontbreken, concludeert Duursma: "Als je uit het niets naar de camera begint te kijken is dat raar."

Een passage uit het boek "Omgaan met de media: een praktische handleiding" van Willem Bemboom uit 1996 vat het eigenlijk prima samen:

"Een vaak gestelde vraag voor aanvang van een televisie-interview is: 'Waar moet ik nu naar kijken, naar u of naar de camera?'. Het antwoord is eenvoudig. U kijkt altijd naar de interviewer. De camera staat veelal schuin achter hem. Er zijn echter twee uitzonderingen. De eerste is Hans Wiegel, die nog steeds de gelegenheid pakt om af en toe eens ferm in de camera te blikken. Hij weet dat hij daarmee rechtstreeks tot het kijkerspubliek spreekt en dus meer effect kan sorteren."

"[...] In de loop van de jaren is het min of meer een persoonlijke gimmick van Wiegel geworden. Iedereen die het probeert te imiteren, roept de reactie op: 'Hij is Wiegel aan het nadoen', waarbij dus weer niet geluisterd wordt naar wat deze naäper zegt." (De tweede uitzondering betreft een gesprek via een satellietverbinding of Skype, red.)

Metacommunicatie van Jesse Klaver

De PvdA-fractievoorzitter is natuurlijk niet de enige die een duidelijke debatstrategie heeft. Het trucje van GroenLinks-voorman Jesse Klaver is "metacommunicatie", vertelt Duursma: "Hij benoemt steeds wat er gebeurt als hij wordt aangevallen. 'U leunt voorover en begint harder te praten', zei hij tegen Pechtold. 'U heeft wel een erg lange aanloop nodig', zei hij tegen Roemer. Zo haalt hij de angel eruit."

CDA-aanvoerder Sybrand Buma is vooral functioneel boos. Duursma: "Het doet mij een beetje denken aan wat Claudia de Breij tijdens haar oudejaarsconference zei over hoe politici naar hun kiezer communiceren: 'U bent boos, maar ik ben nog veel bozer! Kijk maar!'".

LEES OOK: Hoe Henk Krol een kabinet met Geert Wilders in het zadel kan helpen (inclusief VVD en CDA)