Nederlandse pensioenfondsen zijn nog niet sterk genoeg om de uitkeringen voor gepensioneerden en de opbouw van pensioenen door werknemers waardevast te houden. Veel grote fondsen kunnen pensioenen niet laten meestijgen met de inflatie of de lonen, waardoor de koopkracht van pensioenen afneemt.

De Nederlandse pensioenfondsen zijn er in 2017 beter voor komen te staan dankzij winsten met beleggingen. Toch is er bij vier van de vijf grootste fondsen nog lang geen ruimte voor het verhogen van de pensioenen. Alleen bpfBOUW heeft de uitkeringen aan gepensioneerde deelnemers met ingang van dit jaar iets opgeschroefd.

Het gaat er bij de pensioenfondsen om of ze de juiste beleidsdekkingsgraad hebben. Dat is een graadmeter die aangeeft in hoeverre een fonds nu en in de toekomst aan al zijn verplichtingen kan voldoen. Voor het verhogen van de pensioenen moet die dekkingsgraad gemiddeld boven de 110 procent liggen.

Het pensioenfonds voor de bouw voldeed daaraan, met een score van ruim 115 procent. Dat fonds had al langer een sterkere financiële positie, vandaar dat de pensioenen nu met 0,59 procent omhoog mogen.

Zorgfonds PFZW zat met een kleine 99 procent nog ver onder de grens. Datzelfde geldt voor de metaalfondsen PME en PMT en ambtenarenfonds ABP. Hun dekkingsgraden kwamen eind december uit op respectievelijk dik 100, bijna 101 en afgerond 102 procent.

ABP kan pensioenen nog vijf jaar niet waardevast houden

,,Waarschijnlijk kunnen we de pensioenen de komende vijf jaar niet of nauwelijks verhogen'' legt voorzitter Corien Wortmann-Kool van ABP uit. ,,Dat komt omdat we in het huidige stelsel een buffer van 100 miljard euro moeten opbouwen voordat we aan volledige indexatie kunnen gaan denken.''

Het probleem van de achterblijvende indexatie speelt al jaren. Hierdoor is het lastig voor pensioenfondsen om de zogenoemde 'reële waarde' van pensioenen constant te houden. Bij een regulier pensioen is de bedoeling dat de combinatie van de AOW-uitkeringen en de uitkering van het pensioenfonds zo'n 70 procent van het gemiddelde loon bedraagt. Maar het maakt veel verschil of je hierbij wel of niet rekening houdt met het effect van de inflatie op de koopkracht van het pensioen.

Business Insider meldde in 2015 al dat de pensioencrisis die sinds 2008 speelt over een groot affect heeft op de koopkracht van pensioenen. “Het totale koopkrachtverlies op aanvullende pensioenen over de 15-jarige periode van 2008 tot en met 2023 bedraagt daarom naar verwachting zo’n 22 procent, een combinatie van 12 procent opgelopen koopkrachtverlies en 10 procent nog te verwachten koopkrachtverlies”, aldus pensioenspecialist David van Ek van Mercer.

Geen korting op pensioenen

De kans dat er komende jaren gekort moet worden, is niet heel groot maar nog wel aanwezig. Daarvoor geldt weer een andere minimumdekkingsgraad, die voor elk fonds ietsje kan verschillen. ,,Daar zitten we nog niet'', verklaart bestuurder Eric Uijen van PME bijvoorbeeld. ,,We kunnen een verlaging van de pensioenen in 2020 daarom nog niet uitsluiten.''

De fondsen deden afgelopen jaar vrijwel allemaal goede zaken met aandelenbeleggingen. De aanhoudend lage rente bleef hen wel parten spelen. Daardoor komen hun verplichtingen in de berekeningen relatief hoger uit.

Volgens de Pensioenfederatie zijn er overigens wel meer fondsen die net als bpfBOUW hun pensioenen weer wat kunnen opkrikken. Pensioenverlagingen lijken dit jaar over de gehele linie niet of hooguit incidenteel voor te komen, aldus de brancheclub.

In Den Haag wordt verder al een tijdje gewerkt aan een vernieuwing van het pensioenstelsel. Dat heeft echter nog niet echt concrete resultaten opgeleverd.