Zo erg als bij de noodgreep die leidde tot de nationalisatie van ABN Amro is het niet geworden. Maar ook de redding van SNS Reaal verdient geen schoonheidsprijs.

Donderdag 31 januari, 18 uur stipt. Dat was het moment waarop het doek viel voor bankverzekeraar SNS Reaal, die worstelde met miljarden aan rotte vastgoedleningen.

Toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) had SNS een deadline gesteld om met behulp van private geldschieters op eigen benen te blijven staan. Maar uiteindelijk duurde dat te lang.

Volgens experts die de overheid had ingehuurd waren de noodzakelijke afschrijvingen op de vastgoedleningen zo groot, dat SNS de facto al failliet was. Bovendien begonnen spaarders door alle onrust vanaf medio januari dit jaar weg te lopen.

De ingreep van minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën van afgelopen nacht is zeer begrijpelijk. De staat heeft aandeelhouders van SNS Reaal onteigend en steekt 3,7 miljard euro in de bankverzekeraar. De rotte vastgoedtak wordt afgesplitst. Spaarders en verzekerden blijven buiten schot.

Dit alles zorgt er wel voor dat het begrotingstekort dit jaar met 0,6 procentpunt oploopt. Nederland moet mogelijk extra bezuinigen om te voldoen aan de Brusselse eis van een maximaal tekort van drie procent.

Dijsselbloem wilde terecht niet het risico lopen dat er bij een overname door SNS Reaal door een private partij te weinig zou worden afgeboekt op de vastgoedleningen. Dat risico zou immers alsnog op het bordje van de staat zijn gekomen.

Aandeelhouders bloeden, obligatiehouders buiten schot

Op zich oogt de redding van SNS Reaal een stuk minder chaotisch dan de ingreep bij ABN Amro in het najaar van 2008. Die bank dreigde te worden meegezogen in de ondergang van de Belgisch-Nederlandse bankverzekeraar Fortis. Binnen een bestek van enkele dagen moest besloten worden over de ontmanteling van de combinatie Fortis-ABN Amro, waarbij Nederland en België hals over kop moesten beslissen over de prijs.

Aandeelhouders van Fortis konden achteraf stampij maken over de vraag of de staat ze wel voldoende had gecompenseerd. Daar is met de in 2012 aangenomen interventiewet geen sprake meer van. Aandeelhouders van SNS Reaal zijn vrijdagnacht onteigend en kunnen volgens de regels van de interventiewet een vergoeding krijgen, op basis van een scenario waarbij niet was ingegrepen door de staat.

Als het aan Dijsselbloem ligt, zal die vergoeding nihil zijn. Vrijdag betoogden zowel Dijsselbloem als DNB-directeur Jan Sijbrand dat er zoveel afgeboekt moest worden op de vastgoedleningen, dat het eigen vermogen van de bank de facto al verdampt was. Bovendien mag de staat eerder verleende steun aftrekken van een eventuele vergoeding aan aandeelhouders.

Achtergestelde obligatiehouders, die een relatief zwakke claim hebben op de boedel bij een faillissement, moeten wat betreft de minister ook zwaar bloeden en krijgen niets terug.

Schoonheidsfout: obligatiehouders buiten schot

So far so good. Maar de crux zit 'm bij de positie van gewone obligatiehouders die leningen hebben verstrekt aan SNS Reaal. Daar was de afgelopen weken veel discussie over. Minister Dijsselbloem pakt gewone obligatiehouders uiteindelijk niet aan. Hij is gezwicht voor het argument van toezichthouder DNB. Die vreesde dat dit andere banken te veel zou schaden.

Dat zit zo. Grote banken kunnen relatief goedkoop lenen, omdat kredietbureaus en beleggers ervan uitgaan dat kredietverschaffers zoals obligatiehouders ontzien worden als ze gered moeten worden. Had Dijsselbloem obligatiehouders laten bloeden, dan had hij daarmee een belangrijke boodschap gestuurd naar financiële markten.

Gevolg was mogelijk geweest dat andere Nederlandse banken meer rente hadden moeten betalen als ze geld zouden lenen bij beleggers. Dat zou doorwerken in de kredietverstrekking. Banken hadden hogere rentes ongetwijfeld doorberekend aan consumenten en bedrijven.

Volgens kredietbureau Fitch had het afstempelen van obligaties van SNS ook grote gevolgen gehad voor de leenkosten van banken in andere eurolanden. Als kersverse voorzitter van de club van ministers van Financiën van de eurozone, heeft Dijsselbloem het duidelijk niet aangedurfd om z'n nek uit te steken.

Vrijdag gaf de minister wel aan dat hij vindt dat in de toekomst ook gewone obligatiehouders moeten bloeden en dat hij zich hiervoor "sterk zal maken in Europa".

Politiek past les kredietcrisis te laat toe

Uit het commentaar van Dijsselbloem op de redding van SNS Reaal blijkt dat de minister goed voelt waar de pijn zit. "Ik wil dat banken in de toekomst veel beter te scheiden zijn. Verder moeten instellingen hun balansen zo snel mogelijk versterken. Ook moeten banken vaart maken met living wills."

Dit vraagt om enige uitleg. Na het uitbreken van de kredietcrisis in 2008, zijn tal van zinnige voorstellen gedaan om het financiële systeem veiliger te maken. Eén daarvan behelst het opstellen van een zogenoemd 'levend testament' door banken en verzekeraars. Dan gaat het om een soort blauwdruk, waarbij een bank of verzekeraar van tevoren vast legt hoe verschillende onderdelen uit elkaar kunnen worden getrokken als faillissement dreigt.

Het idee is dat je hiermee veel makkelijker rotte onderdelen van een bank of verzekeraar kunt scheiden van de gezonde onderdelen, zonder volledige nationalisatie. Belangrijk hiervoor is dat vooraf vast staat hoe bezittingen van een bank, zoals vastgoedleningen, gekoppeld zijn aan leningen van de bank zelf. Als vastgoedleningen die de bank heeft verstrekt bijvoorbeeld slecht inbaar worden, kunnen die in een 'bad bank' gestopt worden, inclusief de obligatieleningen die de bank zelf heeft afgesloten ter financiering.

Als zo'n 'bad bank' omvalt, verliezen alleen de obligatiehouders van wie de leningen gebruikt zijn ter financiering van de vastgoedkredieten hun geld.

Juist deze oplossing is niet mogelijk gebleken bij de redding van SNS Reaal, waardoor de belastingbetaler weer moet opdraaien voor de redding van een grote Nederlandse bank.

Banken straffen met boete zinloos

Nu probeert minister Dijsselbloem de pijn voor de staat iets te verzachten door te eisen dat andere Nederlandse banken voor in totaal één miljard euro meebetalen aan de redding van SNS Reaal. Een volstrekt zinloze actie.

Het vervelende met banken is dat de overheid zichzelf en consumenten altijd in de vingers snijdt, als 'fouten' met 'boetes' worden aangepakt. De één miljard euro die banken moeten bijdragen aan de redding van SNS betekent immers een aanslag op hun vermogen. Banken zullen die kosten proberen te verhalen op de consument via hogere hypotheekrentes of lagere spaarrentes.

De nieuwe bankboete is ook in tegenspraak met een andere oproep die Dijsselbloem vrijdag deed: banken moeten sneller hun vermogensbuffers versterken, zodat ze weerbaarder zijn bij calamiteiten. Aan de ene kant trekt de minister dus één miljard uit het vermogen van banken, terwijl hij tegelijk eist banken datzelfde vermogen moeten verhogen.

Te laat, te weinig

De woede over fouten die banken hebben gemaakt in het afgelopen decennium is begrijpelijk. Maar het is jammer dat de politiek geen onderscheid weet te maken tussen maatregelen die het financiële systeem veiliger maken en represailles die banken makkelijk kunnen afwentelen op klanten, zonder dat er wezenlijk iets verandert.

Sinds 2008 zijn er tal van zinnige maatregelen geopperd, zoals de noodzaak tot hogere bankbuffers, het aanpakken van aandeelhouders en obligatiehouders bij omvallende banken, en het bovengenoemde 'levende testament' als blauwdruk voor opsplitsing.

Waar Nederlandse kabinetten, maar ook andere landen, de afgelopen jaren gefaald hebben, is dat ze de maatregelen niet of traag hebben doorgevoerd.

De interventiewet, die onteigening van aandeelhouders van banken bij nationalisatie mogelijk maakt, is in Nederland pas sinds medio 2012 van kracht! Obligatiehouders van systeembanken gaan nog altijd vrijuit. En met het 'levende testament' moet nog een begin gemaakt worden. Dat mogen zowel De Tweede Kamer als de kabinetten Balkenende IV en Rutte I zich aantrekken.