Al vijf maanden schommelt de inflatie in Nederland rond de 2 procent. En dat doet spaarders pijn, want door de lage rentes wordt geld dat je op de bank stalt vanzelf minder waard.

De gemiddelde prijsstijging van een mandje van consumentenproducten dat het Centraal Bureau voor de Statistiek bijhoudt, lag op 2 procent in november. Een jaar geleden bedroeg de inflatie nog 1,5 procent.

Bij het gemeten cijfer gaat het om de zogenoemde consumentenprijsindex, een mandje van goederen waarvan de prijsontwikkeling wordt gevolgd. Het CBS merkt op dat andere prijsindicatoren, zoals bijvoorbeeld huurprijzen, prijzen van koopwoningen en aandelenprijzen hierin niet zijn meegenomen.

De stijging van de consumentenprijzen nam af, doordat brandstof in november vrijwel hetzelfde kostte als een jaar eerder. In oktober betaalde je voor benzine op jaarbasis nog 8,1 procent meer. Daarentegen waren voedingsmiddelen in november iets meer in prijs gestegen dan in oktober, vergeleken met een jaar eerder.

Spaarders slechter af: extreem lage rente

Terwijl de inflatie sinds de zomer omhoog is geschoten, zien spaarders rentes niet meebewegen. De hoogste variabele spaarrente is al jaren gestaag aan het dalen en bleef in november steken op 0,35 procent, volgens gegevens van de site Spaarinformatie.nl.

Veel spaarrentes liggen nog een stuk lager. Voor basisrekeningen op internet zitten grootbanken ING, ABN Amro en Rabobank bijvoorbeeld allemaal op een variabele spaarrente van 0,03 procent. Triodos biedt zelfs helemaal geen rente op de internetspaarrekening van de bank.

De inflatie was in november ruim 1,6 procentpunt hoger dan de hoogste variabele spaarrente, en dus bijna 2 procentpunt hoger dan de spaarrentes van de grootbanken.

Spaargeld dat op vrij opneembare spaarrekeningen staat, wordt door de inflatie minder waard, omdat de zogenoemde reële rente (de spaarrente minus de inflatie) negatief is.

De situatie voor spaarders is behoorlijk dramatisch, omdat ook de spaarrentes voor deposito’s waarbij het spaargeld langer vaststaat, laag zijn. Zo is de hoogste spaarrente voor geld dat 5 jaar vaststaat 1,20 procent – ook dan zit je nog met een negatieve reële rente.

Zelfs als je spaargeld minimaal 20 jaar vastzet, is de rente van 1,9 procent per jaar nog niet genoeg om de gemiddelde prijsstijging te compenseren, als je ervan uitgaat dat het huidige inflatieniveau maatgevend is.

Belasting op vermogen

En daar komt de belasting op vermogen nog eens bij. Het startpunt voor spaargeld en beleggingen die in box 3 worden belast, is een vrijstelling van 30.000 euro per persoon in 2018.

Vervolgens betaal je over het vermogen tot iets meer dan 100.000 euro (het bedrag van 70.800 duizend euro dat boven de vrijstelling van 30.000 euro uitkomt) effectief 0,61 procent belasting; over het bedrag tussen de ruim 100.000 euro en ruim 1 miljoen euro is de effectieve heffing 1,3 procent; boven de (ruim) 1 miljoen euro wordt de heffing 1,61 procent.

Om vermogen dat onder de heffing in box 3 valt waardevast te houden, is bij een bedrag tussen de 30.000 euro en ruim 100.000 euro een rendement van minimaal 2,61 procent nodig (optelsom van de inflatie en de vermogensbelasting). Dat is voor spaarders momenteel niet haalbaar.

LEES OOK: 5 redenen waarom je beter niet in een vakantiepark of ander vastgoedproject kan beleggen