• Hogere energieprijzen hebben de inflatie in de eurozone naar een niveau van 4,1 procent gedreven in oktober.
  • De Europese Centrale Bank houdt nog altijd stug vol dat de hogere inflatie een tijdelijk fenomeen is.
  • Mocht die inschatting verkeerd blijken, dan komt de centrale bank voor pijnlijke dilemma’s te staan.

De inflatie in de eurozone is deze maand toegenomen tot 4,1 procent op jaarbasis, meldde het Europees statistiekbureau Eurostat vrijdag op basis van voorlopige cijfers.

Sinds juli 2008 was de geldontwaarding niet meer zo hoog.

De sterk gestegen energieprijzen zijn de belangrijkste oorzaak van de hogere inflatie. Ten opzichte van vorig jaar oktober werd energie 23,5 procent duurder. Exclusief energieprijzen komt de inflatie in oktober uit op 2 procent voor de eurozone.

De inflatie stijgt al enige tijd. Naast de prijsstijging van benzine, diesel, aardgas en stroom, zijn ook veel andere producten duurder geworden. Fabrikanten rekenen bijvoorbeeld de hogere kosten die zij voor energie kwijt zijn, door. De prijzen zijn ook gestegen omdat veel grondstoffen en bijvoorbeeld transport duurder zijn geworden. Ook die kosten berekenen ondernemingen door.

Ook spelen er tijdelijke effecten mee. In Duitsland stijgt de inflatie bijvoorbeeld hard omdat dat land vorig jaar in de tweede jaarhelft tijdelijk het hoogste btw-tarief had verlaagd. Dit jaar zijn de prijzen van veel goederen daarom sinds juli veel duurder dan een jaar eerder. Dit effect verdwijnt in januari weer uit de cijfers.

De zogenoemde kerninflatie exclusief de prijzen van energie, voeding, alcohol en tabak lag in de eurozone op 2,1 procent in oktober.

Als onderdeel van het inflatiecijfer voor de eurozone geeft Eurostat ook prognoses voor de verwachte inflatie per land in oktober. Dit gebeurt op basis van de zogenoemde geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP), een op Europees niveau gestandaardiseerd mandje van goederen en diensten.

Op basis van deze maatstaf voorziet Eurostat voor Nederland een inflatie van 3,8 procent in oktober, tegen 3 procent in september.

Inflatie begint probleem te worden voor de ECB

De inflatie van 4,1 procent in oktober ligt ver boven het niveau van 2 procent dat de Europese Centrale Bank (ECB) voor de langere termijn nastreeft in de eurozone.

Donderdag verkondigde president Christine Lagarde van de ECB nog duidelijk dat de centrale bank vasthoudt aan de prognose dat de inflatie in de loop van 2022 gaat afzwakken. Deze veronderstelling is cruciaal voor het huidige beleid van de ECB, die ruimschoots blijft strooien met goedkoop geld om de economie te ondersteunen.

De Europese Centrale Bank blijft erg voorzichtig met het terugschroeven van het goedkoopgeldbeleid ter ondersteuning van het economische herstel in de nasleep van de coronacrisis, zo bleek donderdag bij een persconferentie van Lagarde.

De centrale bank staat voor een lastig dilemma. Aan de ene kant wil de ECB het economische herstel blijven ondersteunen met extreem gunstige leencondities voor bedrijven en consumenten. Tegelijk is er de inflatie die al maanden omhoog kruipt.

De centrale bank houdt tot nog vol dat hogere inflatie een ‘tijdelijk’ fenomeen is. Als de inflatie echter voor langere tijd hoog blijft, tast dit de koopkracht van de euro aan en daarmee ook de geloofwaardigheid van de centrale bank.

De inflatie afremmen kan door minder ruimhartig met goedkoop geld te strooien en uiteindelijk rentes te verhogen. Hiermee riskeert de ECB echter de economische groei af te remmen.

LEES OOK: Hypotheekrente: tweede golf van verhogingen en einde rentestijging is nog niet in zicht