Om een schoolopdracht met zo min mogelijk inspanning te vervullen, schreven de latere ondernemers Nat Turner en Zack Weinberg zich beiden in voor een filmavond (Turner: “Je hoefde alleen maar een film te kijken een recensie te schrijven, plus je kreeg gratis eten.”)

De twee bleken het goed met elkaar te kunnen vinden en spraken daarna vaker over hun voorliefde voor ondernemen en zakelijke succesverhalen. “We begonnen te brainstormen”, vertelt Turner in een aflevering van de Business Insider-podcast Success! How I Did It. “Hij is één van de beste productontwikkelaars en startupmensen die ik ken.”

Dat was in 2004, toen ze begonnen met samenwerken. Ze zetten een bedrijf op dat ze in 2010 verkochten aan Google voor 80 miljoen dollar (65 miljoen euro). Een nog grotere klapper maakten ze vorige maand, toen ze hun bedrijf Flatiron Health verkochten aan de Zwitserse farmaceut Roche. De prijs: een lieve som van 1,9 miljard dollar (1,5 miljard euro).

Flatiron ontwikkelt software voor kankercentra. De software stelt doktoren in staat om patiënten beter te volgen en biedt de mogelijkheid om onderzoekers beter op de hoogte te houden. Turner blijft CEO na de overname en het duo werkt verder aan de groei van het bedrijf.

Weinberg meldde onlangs op Twitter dat zijn werk eigenlijk vooral bestaat uit het beantwoorden van drie vragen:

  1. Wat is het doel?
  2. Is dit belangrijk en de tijd waard?
  3. Betaalt iemand je hiervoor?

Ze hoefden dan ook niet lang na te denken toen ze bij Google in een klein kantoortje terechtkwamen. Dat was na de verkoop van Invite, een advertentiebedrijf, aan de zoekgigant. "We wisten na een dag dat we een nieuw bedrijf gingen beginnen, samen."

Dat werd Flatiron Health. Het idee ontsproot aan het verhaal van Turners jongere neef die kanker overleefde, maar veel mogelijkheden tot verbetering zag voor onderlinge communicatie van zorgverleners. Turner: "We wilden allebei niet dat optimaliseren van online advertenties onze enige bijdrage aan de wereld zou zijn..."

Beluister hier het gesprek met Nat Turner: