Zullen we straks, als de financiële storm is gaan liggen en de recessie is overgewaaid, weer met een gezond tempo gaan groeien? De beroepsbevolking vergrijst, het onderwijs stagneert en het tempo van technologische ontwikkeling is volgens sommige economen lager komen te liggen. Deel 3 in een serie over het Nederlandse groeipotentieel.

Z24 gaat op zoek naar de bronnen van toekomstige groei. Het eerste deel van deze serie ging over de te verwachten krapte op de arbeidsmarkt. Ondanks de vergrijzing en ontgroening van de Nederlandse beroepsbevolking, bleek er ondanks alle doemverhalen nog best rek te zitten in het arbeidsaanbod.

In deel twee keken we naar de kwaliteit van de beroepsbevolking. Door te zorgen dat meer Nederlanders hun school afmaken, een hogere opleiding volgen en vooral door die opleiding te laten aansluiten bij de vraag van bedrijven, kan de economie in potentie nog flink doorgroeien.

Het laatste deel van de serie gaat over de invloed van nieuwe technologie. Zelfs als de kwantiteit en kwaliteit van de beroepsbevolking gelijk blijkt, kan een land blijven groeien door betere, slimmere, minder arbeidsintensieve fabrieken, machines en werkwijzen te ontwikkelen. Op die manier kan er per gewerkt uur meer worden geproduceerd.

Maar Nederland is daar al behoorlijk ver in gegaan. De productiviteit per gewerkt uur ligt op een bijzonder hoog peil. Alleen in België en Ierland weet men nog meer productie uit ieder gewerkt uur te persen, zo blijkt uit cijfers van de Oeso.  In het geval van Ierland is dat waarschijnlijk een vertekening, omdat veel buitenlandse bedrijven hun productie om fiscale redenen op papier in Ierland laten neerslaan.

Productie per gewerkt uur (index, EU=100)

Tegelijkertijd is de groei van de Nederlandse arbeidsproductiviteit de afgelopen jaren juist gestagneerd. Per gewerkt uur produceert Nederland nu ongeveer net zo veel als in 2006. Dat ziet er niet best uit voor de toekomstige groei.

Maar er kan sprake zijn van een tijdelijke stagnatie. Tijdens de economische malaise van de afgelopen jaren, hebben  bedrijven minder mensen ontslagen dan ze op basis van de productie terugval hadden moeten doen. Door dit ‘oppotten’ van arbeid kan de productiviteit per gewerkt uur zijn afgenomen.

Bovendien wordt er door bedrijven de afgelopen jaren weinig geïnvesteerd. Ook dat kan de arbeidsproductiviteit tijdelijk hebben gedrukt. De optimistische conclusie zou dan kunnen zijn dat de productiviteitsdip tijdelijk is, en dat we zonder al te veel inspanningen straks weer de oude groeitrend kunnen oppakken.

Structureel probleem

Maar er is toch ook een structureel probleem. Om dat te zien moeten we niet naar de arbeidsproductiviteit, maar naar de zogenoemde ‘ Multi Factor Productiviteit’ (MFP) kijken.

De MFP meet de efficiëntie van het productieproces. Het is de toename van de productie, voor zover die niet verklaard kan worden door toename van de productiefactor arbeid (meer of betere werknemers) en de productiefactor kapitaal (lees: gebouwen en machines).  Als deze restfactor stijgt, is dat een indicator van technologische vooruitgang.

In Nederland is de MFP de afgelopen jaren steeds minder snel gaan stijgen. En sinds 2005 is er zelfs sprake van een daling. Voor Duitsland is het beeld veel positiever.

Nederland dreigt de boot te missen. Of optimistisch geformuleerd: Nederland kan nog een wereld winnen als we de efficiëntie van onze economie op Duits peil weten te krijgen.

Meer R&D

Een eerste stap zou zijn om de uitgaven aan research en development (R&D) richting Duits peil te brengen. Nu geven Nederlandse overheid en bedrijven samen voor minder dan 2 procent van het bbp aan R&D uit. In Duitsland is dat 2,7%. En de Finnen besteden zelfs 3,6 procent van het bbp aan R&D.

Gelukkig wordt het relatief geringe bedrag dat Nederland in R&D steekt, wel goed ingezet. Uit onderzoek blijkt dat onze ‘R&D-efficiency’ hoog is. We gebruiken ons onderzoeksgeld beter dan bijvoorbeeld Frankrijk en Finland.

De Duitse efficiency is op dit gebied het grootst. Daar zou Nederland zich mogelijk aan kunnen optrekken.

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) stelt in een recent rapport echter dat R&D alleen niet meer zaligmakend is. Het gaat voor economische groei niet meer puur om de hoeveelheid miljoenen die aan nieuwe technologie worden uitgegeven, maar ook om de mate waarin de R&D is ingebed in economie en maatschappij.

Voor zover dat laatste meetbaar is, heeft Nederland hier ook nog een wereld te winnen. Volgens het Global Competitiveness Report van het World Economic Forum genereren we op zich wel veel patenten, maar schiet de samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven te kort. De overheid zou met het inkoopbeleid meer kunnen doen om high tech van de grond te krijgen. En met meer wetenschappers en technici zou het Nederlandse groeipotentieel hoger zijn.

Bron: WEF Global Competitiveness Index

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl