Geen bank? Geen probleem! Zo regel je toch financiering voor je groeiende bedrijf

Je eerste jaren zijn geweldig uitgepakt – al je harde werk en risico is beloond met een blakend gezond bedrijf dat klaar is voor de next step. Bij wie klop je dan aan voor de volgende ronde investeringen? 

Het draait allemaal om de juiste match, vertelt Janneke Niessen, founder van investeringsfonds CapitalT. “Iedere ronde van schaalvergroting kent zijn eigen manieren van financieren. Tussen start-up en beursgenoteerd bedrijf zitten verschillende fasen. En bij iedere nieuwe fase veranderen ook de partijen bij wie je aan kunt kloppen, de bedragen die zij investeren en de verwachtingen die daarbij komen kijken.”

Beter niet naar de bank

Voor scale-ups - bedrijven die nog relatief jong zijn, maar al een behoorlijke omzet draaien en ieder jaar groeien - zijn er verschillende manieren om aan kapitaal te komen. De meest voor de hand liggende optie, gewoon naar de bank stappen voor een lening, is lang niet altijd de beste. Dat zegt Istvan Pinter van Fin-Match, intermediair in bedrijfsfinancieringen.

“We kijken in principe voor onze klanten het eerst naar waar ze zo goedkoop mogelijk geld kunnen lenen. Lange tijd was dat bij de banken, maar die zijn in het afgelopen half jaar een stuk duurder geworden.” Bovendien dendert de coronacrisis er nog na: “Iedere bank heeft wel een zwarte lijst van sectoren waar ze liever niet in investeren. Dan kun je nog zo’n mooi bedrijfsplan hebben, maar dan kom je er alsnog niet doorheen.” Janneke Niessen herkent dat beeld: “Voor veel banken is die vroege fase gewoon te risicovol. En ze hebben ook te weinig kennis van de start- en scale-up wereld om een goede inschatting te kunnen maken.” 

Bootstrapping: geef niet meer uit dan er binnenkomt

Maar waar dan wel aan te kloppen? Een eerste goede vraag is of je überhaupt wel externe financiering nodig hebt. Bij bootstrapping maak je uitsluitend gebruik van je eigen middelen en inkomsten. Dat klinkt nogal behoudend, maar kan ontzettend succesvol zijn, weet Niessen.“Neem bijvoorbeeld softwareontwikkelaar Calendly, die pas financiering gingen ophalen toen ze al 30 miljoen dollar omzet draaiden. Daardoor zijn ze minder snel gegroeid, maar waren ze wel heel onafhankelijk en 100 procent eigenaar van hun bedrijf.” Dat heeft overigens alleen zin als je niet al te veel concurrentie hebt. “Anders groeien die sneller dan jij en loop je achter de feiten aan.” In die zin bepaalt ook de markt welke vorm van financieren voor jouw onderneming het meest geschikt is.

Venture capital: hoog risico, hoog rendement

Dat is anders voor wie kiest voor venture capital, risicokapitaal. Daarmee geef je automatisch ook een stukje bedrijf weg aan aandeelhouders. Met bijbehorende verwachtingen. Niessen: “CapitalT biedt risicokapitaal voor startende softwarebedrijven. Wij verwachten snelle groei van onze teams, we selecteren ook op die potentie. Maar dat moet je maar net willen en kunnen leveren. Misschien zet je in op meer organische groei, of wil je dat het bedrijf voor altijd van jou blijft. Dat is helemaal prima, maar dan past één van de andere investeringsvormen waarschijnlijk beter.”

Voor venture capital bestaan verschillende investeringsrondes. “Die lopen van de pre-seed fase en eindigen met een IPO, de initial public offering oftewel de beursgang. Daartussen zitten investeringsrondes A tot en met E, waarin je bedrijf steeds anders beoordeeld wordt. Een start-up, zoals die waar CapitalT in investeert, zal nog geen cijfers kunnen laten zien. Daarom kijken wij vooral naar of we geloven in het team en de markt, net als bijvoorbeeld een business angel zal doen.” Maar vanaf investeringsronde A wordt steeds scherper naar de harde cijfers gekeken, of iedere euro die je erin stopt meer oplevert, en of alle KPI’s worden aangetikt.

Voor scale-ups die hun financiering niet in één keer rond krijgen, heeft Pinter nog een tip: wees niet bang om financiers te ‘stapelen’ in een project. “De ene investeerder voelt zich beter thuis in vastgoed, de ander is meer gespecialiseerd in werkkapitaal. Daarmee doe je ook nog in één klap aan risicospreiding.”