Het aantal gedwongen huizenverkopen is in de eerste helft van dit jaar met bijna de helft (48 procent) toegenomen. Dat blijkt uit woensdag gepubliceerde cijfers van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woning (WEW), die de Nationale Hypotheek Garantie verstrekt.

In totaal moesten 2.284 woningeigenaren hun huis gedwongen verkopen, vergeleken met 1.547 in de eerste helft van vorig jaar. De sterke groei komt vooral door de aanhoudende daling van de huizenprijzen, echtscheidingen en toenemende werkloosheid.

Het gaat om mensen die hun woning kochten met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het waarborgfonds verstrekt deze garantie, die een huizenbezitter ervan verzekert dat bij een gedwongen verkoop een mogelijke renteschuld aan de bank wordt betaald.

Het gemiddelde bedrag dat het waarborgfonds het afgelopen half jaar bij verliezen moest uitkeren, bedroeg ruim 37.600 euro per woning. In dezelfde periode een jaar eerder was dit nog 34.100 euro.

Door de slechte situatie op de huizenmarkt moet de stichting naar verwachting vanaf de tweede helft van dit jaar gaan interen op het garantievermogen, de pot waaruit restschulden worden betaald bij gedwongen verkoop. Dat is nog nooit eerder voorgekomen. “De te verwachten afname van het garantievermogen is gelet op de forse prijsdaling van woningen logisch”, stelt Karel Schiffer, directeur van de stichting. Hij verwacht niet dat er een beroep op de overheid gedaan hoeft te worden om tekorten aan te vullen.

Volgens Schiffer worden steeds minder huizen, die gedwongen verkocht moeten worden, via een veiling van de hand gedaan. Een veiling levert namelijk een hoger verlies (ruim 20.000 euro) op dan een onderhandse verkoop via een makelaar.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl