De steunprogramma’s voor Griekenland hebben slechts beperkt bijgedragen aan herstel in het land.

“Het vermogen van Griekenland om zichzelf volledig te financieren op de markten blijft een uitdaging”, schrijft de Europese Rekenkamer in een rapport over de financiële crisis in het land.

Sinds die uitbrak in 2010 heeft de EU het leeuwendeel van in totaal 368 miljard euro voordelige hulpleningen aan Griekenland beschikbaar gesteld. De steun moest het land overeind houden en voorkomen dat de rest van de eurozone zou worden besmet.

In ruil daarvoor heeft Griekenland zwaar bezuinigd, de bankensector gesaneerd en hervormingen op arbeidsmarkt en in de belastingen doorgevoerd. Het laatste aanpassingsprogramma loopt nog tot in 2018. Dan moet het land weer op eigen benen kunnen staan en tegen normale tarieven op de financiële markten kunnen lenen.

Kritiek op proces bij hulpverlening Griekenland

Het rapport richt zich met name op het functioneren van de Europese Commissie in het proces waarbij ook het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Europese Centrale Bank (ECB) en het Europese noodfonds ESM betrokken zijn.

Volgens de rekenkamer had de commissie geen ervaring met het beheer van het proces. Ze gaf bijvoorbeeld onvoldoende onderbouwing voor enkele belangrijke maatregelen, zoals de verhogingen van de btw en accijnzen. Ook hebben de rekenmeesters kritiek op de informele samenwerking met de andere instellingen die daardoor niet transparant is.

De ECB weigerde mee te werken aan een onderzoek van de EU-controleurs naar de rol van de bank omdat de rekenkamer volgens de ECB niet bevoegd is.