De Scandinavische bank Nordea heeft een fusie met ABN AMRO nog niet uit het hoofd gezet. Tegen Finse media meldde president-commissaris Björn Wahlroos van Nordea dat een combinatie van de twee banken ,,heel goed zou kunnen werken”.

Een eerdere toenaderingspoging van de Zweden werd door ABN Amro en de Nederlandse staat afgewezen. Volgens Wahlroos heeft hij tot twee keer toe zijn interesse duidelijk gemaakt. Door samen te gaan zouden de banken onder meer stappen kunnen maken op het gebied van digitalisering.

Nordea zou daarbij het hoofdkantoor naar Nederland willen verplaatsten. Wahlroos heeft autoriteiten vaker gewaarschuwd voor een verhuizing van het hoofdkantoor uit Stockholm om te ontsnappen aan de strenge Zweedse regelgeving. Daarnaast wil de Zweedse regering financiële transacties meer gaan belasten. Door de nieuwe maatregel die in 2018 moet ingaan, staan volgens critici 16.000 banen in de financiële sector op de tocht.

Nederlandse staat wil geen overname ABN Amro

Nordea is veel groter dan ABN AMRO. Bij de bank, met het hoofdkantoor in Stockholm, werken ongeveer 30.000 mensen. Het ligt voor de hand dat Nordea bij een fusie de dominante partij zou worden. Pogingen om de gesprekken te hervatten, worden echter pas na de Nederlandse verkiezingen in maart gedaan, aldus Wahlroos.

Kort nadat begin oktober de eerste berichten over de vermeende interesse van Nordea in ABN AMRO opdoken, zei minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën dat de Nederlandse regering een voorkeur houdt voor de geleidelijke verkoop van aandelen ABN AMRO via de beurs. Maar ook de mogelijkheid van een onderhandse verkoop staat volgens hem open.

Volgens NRC Handelsblad heeft Wahlroos eerder onder meer gesproken met ABN-topman Gerrit Zalm. Ook was er een ontmoeting gepland met minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën. NRC stelde begin oktober een memo te hebben die het NLFI voorafgaand aan het gesprek van Dijsselbloem aan de bewindsman stuurde ter voorbereiding.

Het NLFI is de stichting die namens de Staat de aandelen in ABN Amro beheert. De staat heeft sinds de beursgang van 2015 nog altijd 77 procent van de aandelen ABN Amro in handen.

Uit de memo zou onder meer blijken dat het NLFI Dijsselbloem adviseerde om de toenaderingspoging van de hand te wijzen. De stichting noemde de plannen van het Scandinavische concern “financieel onaantrekkelijk en uiterst risicovol, zo niet praktisch onuitvoerbaar”.