Financiële globalisering is extreem sterk toegenomen de afgelopen decennia. Dat maakt de wereld kwetsbaar.

De Bank of International Settlements (BIS), de club van centrale banken in de wereld, toont deze toegenomen financiële verwevenheid in zijn jaarverslag, waarvan afgelopen weekend een deel werd gepubliceerd. Dit hoofdstuk heet ‘Understanding Globalization’.

De auteurs zien twee grote golven van globalisering, waarbij de economieën van landen sterker met elkaar verbonden raakten.

De eerste kwam op rond het jaar 1855 toen westerse landen veel handel gingen drijven met elkaar en met hun koloniën. Deze import en export bestond voornamelijk uit natuurlijke grondstoffen, zoals voedsel, olie of ijzer.

De Eerste Wereldoorlog, en daarna de Tweede, maakten een einde aan de opmars in internationale handel.

Sinds 1965 neemt de globalisering weer toe. De oorlog was over en - naast de ontwikkelde economieën - gingen ook nieuwe landen zoals China en India meedoen met het internationale handelsverkeer.

Gefabriceerde producten

De tweede groei in globalisering werd niet gestuwd door de handel in natuurlijke grondstoffen, maar vooral door gefabriceerde goederen. Denk aan auto's, computers en machines. Een logisch gevolg van de betere transport- en communicatiemiddelen en liberale handelsverdragen. Deze internationale handel van goederen en diensten bracht veel welvaart.

Tot zover niet zoveel aan de hand.

Naast de blauwe lijnen, vinden we in de grafiek echter ook een rode lijn. Deze staat voor 'external financial assets en liabilties', oftewel de financiële activa en schulden. Dit zijn geen producten of diensten maar financiële bezittingen.

Tot de externe financiële activa behoort bijvoorbeeld een Chinees staatsfonds dat de aandelen van een Nederlandse verzekeraar in bezit heeft. En een externe financiële schuld is bijvoorbeeld een Duits pensioenfonds dat in Griekse staatsleningen belegt.

De rode lijn beweegt vanaf 1835 mee met de globalisering van goederen en diensten. Maar vanaf 1995 explodeert de financiële globalisering opeens.

De laatste tien jaar is financiële globalisering niet meer gegroeid, maar ook niet kleiner geworden.

De euro

De eruptie in 1995 komt vooral door de komst van de euro en de hoeveelheid schuld die West-Europese landen zijn gaan uitlenen aan de zuidelijke landen op het continent, aldus het BIS-rapport. Daarnaast speelt ook de relatie tussen China en de VS een serieuze rol. China heeft bijvoorbeeld sinds de jaren 1990 de opbrengsten van het handelsoverschot met de VS voor een fors deel in Amerikaans staatspapier belegd.

Waar ontwikkelde economieën in 1995 gemiddeld nog 80 procent van het nationaal inkomen (bbp) aan externe schuld hadden, bedroeg dit in 2015 maar liefst 290 procent.

Zoals we weten sinds de kredietcrisis en eurocrisis maakt wederzijdse financiële afhankelijkheid de wereld kwetsbaar. Een stagnerende groei van de Chinese economie, de Griekse staatsschuldencrisis, de puinhoop in het Italiaanse bankwezen; het kan elkaar allemaal naar beneden trekken. Met name Europa is vatbaar voor dit soort schokken.