ANALYSE – Regeringspartij D66 wil dat miljonairs meer belasting betalen. De vermogensbelasting voor spaarders met een kleinere beurs mag juist wel wat lager, zei D66-voorman Rob Jetten maandag. Een Jettentaks dus.

In een lezing ter ere van de 19e-eeuwse linkse politicus Arnold Kerdijk wees Jetten op de groeiende kloof tussen mensen aan de bovenkant en de onderkant van de samenleving. Het zit hem dwars dat kinderen van welgestelden meer kansen hebben dan leeftijdgenoten die het minder hebben getroffen.

Niet afkomst, maar verdienste zou moeten tellen, en daarom stelt Jetten een aanpassing aan de tarieven voor de vermogensbelasting voor.

Specifieke bedragen en percentages noemt Jetten nog niet, maar we kunnen uitrekenen welke gevolgen zijn plan ongeveer zou hebben voor kleinere spaarders en miljonairs.

Hoeveel vermogensbelasting betalen we nu?

In 2019 geldt een heffingsvrij vermogen van 30.360 euro in box 3 voor sparen en beleggen. Daarboven heft de overheid vermogensbelasting… en begint het rekenwerk. Net zoals bij de inkomsten over werk en woning wordt in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) namelijk ook met schijven gewerkt.

Tot 2017 ging de Belastingdienst uit van een fictief rendement op vermogen van 4 procent, ongeacht de hoogte van het vermogen. Sindsdien is de aanname dat met een groter vermogen ook een hoger rendement kan worden gerealiseerd.

De Belastingdienst hanteert nu drie schijven, waarbij de fiscus ervan uitgaat dat belastingbetalers per vermogensschijf in een bepaalde verhouding sparen én beleggen.

Het resultaat is een tabel waar de meeste stervelingen een rekenmachine bij nodig hebben, maar het komt grofweg hierop neer: tot een ton aan totaal vermogen word je geacht een rendement van een kleine 2 procent te behalen, extra geld tot een miljoen moet 4,5 procent rendement opleveren en daarboven zou je op elke euro 5,6 cent winst moeten pakken.

Over het berekende fictieve rendement betaal je vervolgens 30 procent belasting.

Wat kan de Jettentaks betekenen voor miljonairs en kleine spaarders?

Bij gebrek aan specifieke bedragen en percentages voor de Jettentaks kunnen we een eigen voorbeeld doorberekenen. Voor het gemak laten we de schijven met rust en passen we alleen de fictieve rendementen aan bij de grote en kleine vermogens.

Als vertrekpunt nemen we drie kernpersonen: de eerste heeft een vermogen van een ton, de tweede heeft vijf ton en de derde heeft 2 miljoen euro.

Bij de ééntonner ligt het fictieve rendement in 2019 op 1,935 procent. Daar betaalt deze persoon 30 procent belasting over. Dan gaat het dus om een belastbaar vermogen (het vermogen na aftrek van de heffingsvrije 30.360 euro) waarop de volgende som van toepassing is: 1,935 procent van 69.640 euro maal 30 procent = 404 euro. Dat komt neer op een effectieve belastingdruk van 0,58 procent van het belastbare vermogen.

Mensen met een vermogen van twee miljoen hebben een fictief rendement van 5,6 procent in de hoogste schijf. Omdat ongeveer de helft van hun vermogen in de eerste twee schijven wordt belast, bedraagt het gemiddelde fictieve rendement over hun totale vermogen 4,93 procent, afgerond op twee decimalen. Via dezelfde som komen we dan uit op 29.138 euro aan vermogensbelasting, oftewel 1,48 procent van het totale belastbare vermogen.

De tabel hieronder vat alles samen. In de eerste kolom staan de drie voorbeeldvermogens, in de tweede kolom het gemiddelde fictieve rendement over het totale vermogen en in de derde kolom de feitelijk heffing op het totale belastbare vermogen.

Dan de Jettentaks! We gaan de ééntonner minder zwaar belasten en passen in de laagste schijf het rendement aan naar 1 procent. De rijkaard met twee miljoen euro belasten we zwaarder door het fictieve rendement in de hoogste schijf naar 8 procent te brengen. Dan ontstaat een heel ander beeld.

De kleine vermogenden zien hun fictieve rendement vrijwel gehalveerd en betalen dan ook nog maar 209 euro vermogensbelasting. Dat is 0,3 procent van het belastbare vermogen.

De groep met twee miljoen haalt in de eerste schijf ook wat voordeel uit die verlaging, maar wordt in de derde schijf vervolgens hard getroffen. In dit scenario krijgen de miljonairs met een gemiddeld fictief rendement van in totaal 6,1 procent te maken. Daarmee kunnen ze een heffing van 35.992 euro aan vermogensbelasting verwachten; 1,83 procent van hun belastbare vermogen.

Zie het overzicht in de tabel hieronder.

De minder vermogenden krijgen dus een kleine 200 euro terug, bijna de helft; de miljonairs zijn op jaarbasis bijna 7.000 euro meer kwijt zijn.

Weten de miljonairs hun fictieve rendement daadwerkelijk te realiseren, dan kunnen ze dat wel lijden. Ze mogen dan in een jaar 120.148 euro bij hun twee miljoen optellen, en houden daar na de vermogensbelasting nog 84.156 euro van over.

Maar net zo goed geldt: in verliesjaren geldt voor spaarders en beleggers nog steeds het fictieve, positieve rendement. Die keuze van het kabinet-Rutte 3 maakt de vermogensbelasting in Nederland nog altijd onderwerp van heftige discussie.

Lees meer: