Curatoren krijgen meer armslag om vermoedens van financiële onregelmatigheden bij een faillissement te melden. Daar hoort ook een meldingsplicht bij.

Dat stelt minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie voor in een wetsvoorstel dat naar verschillende adviesorganen wordt gestuurd.

Met het voorstel wil Opstelten de positie van de curator versterken en actiever optreden tegen faillissementsfraude.

Fraude met faillissementen kost de samenleving veel geld. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) becijferde dat de schuld die bij de in 2010 beëindigde faillissementen onbetaald bleef circa 4 miljard euro bedroeg. “Daarvan komt bijna 700 miljoen euro voort uit faillissementen waarin sprake is van onrechtmatige of strafbare benadeling”, aldus de toelichting op het wetsvoorstel.

Opstelten wil de curator naast zijn kerntaak – vereffening van de failliete boedel ten bate van de gezamenlijke schuldeisers – een wettelijke taak geven bij fraudesignalering. Het wetsvoorstel moet de curator meer ruimte geven om actie te ondernemen, als hij op onregelmatigheden stuit, zoals manco’s in de administratie of het ontbreken van goederen uit de boedel.

Informatieplicht bestuurders en commissarissen

Noodzakelijk is wel dat de curator genoeg informatie krijgt van bestuurders en commissarissen. Die krijgen bij een faillissement zwaardere informatie- en medewerkingsverplichtingen."Zo moet de curator worden ingelicht over eventuele buitenlandse vermogensbestanddelen, zoals banktegoeden en onroerend goed, en moet hem medewerking worden verleend om daarover de beschikking te krijgen", aldus de minister in een toelichting.

Ook derden die de administratie van de failliete onderneming onder zich hebben, moeten die op verzoek van de curator ter beschikking stellen.

De nieuwe regels moeten gaan gelden voor iedereen die in de laatste drie jaar vóór het faillissement als bestuurder bij de rechtspersoon betrokken was.

Lees ook:

Bonden willen vinger in de pap bij stille curator

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl