Net als vorige maand is het consumentenvertrouwen in juli laag, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het consumentenvertrouwen ligt met min 26 in juli ten opzichte van min 27 in juli nog altijd ver onder het gemiddelde van de afgelopen 20 jaar.
Hoewel de bereidheid tot kopen in juli niet groot is, vinden consumenten het doen van grote aankopen minder ongunstig dan in juni.
Als het over de consumentenuitgaven in mei gaat, dan spreekt het CBS van de op een na grootste krimp ooit gemeten. Mensen stopten niet zozeer met winkelen maar konden hun geld bijvoorbeeld niet uitgeven in de horeca.
Het vertrouwen van Nederlandse consumenten in de economie is in juli laag gebleven.
Vooral over de financiële en economische situatie in de afgelopen twaalf maanden zijn consumenten negatiever geworden. Hun oordeel over de komende maanden verbeterde juist licht.
Het consumentenvertrouwen is in een meting van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uitgekomen op min 26, tegenover een min van 27 in juni. Door de coronacrisis ligt het vertrouwen nog altijd ver onder het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar.
Doordat huishoudens negatiever zijn geworden over de financiële situatie in de afgelopen maanden, is ook hun bereidheid tot aankopen doen gering. Toch vinden ze de tijd voor voor het doen van grote aankopen minder ongunstig dan in juni. De koopbereidheid ging volgens het CBS van een stand van min 11 naar min 10.
Consumenten gaven veel minder uit in mei
Consumenten hebben door de coronacrisis in mei veel minder uitgegeven dan een jaar eerder. Niet zozeer omdat ze stopten met winkelen, wel door onder meer de gesloten horeca. Het gaat volgens het CBS om de op één na grootste krimp ooit gemeten.
In totaal gaven huishoudens 12,8 procent minder uit dan in mei 2019. Doordat cafés, restaurants, theaters en sportscholen gesloten moesten blijven als maatregel tegen het nieuwe coronavirus, daalden de uitgaven aan diensten met 22,4 procent.
De daling deed zich niet voor bij alle diensten. Zo gaven Nederlanders wel meer uit aan bijvoorbeeld internet- en telefoonabonnementen en verzekeringen.
Aan voedings- en genotmiddelen gaven huishoudens 6,3 procent meer uit dan een jaar eerder. Bestedingen aan producten die langer meegaan, zoals witgoed of meubels, daalden juist met 1,6 procent. Doordat mensen minder tussen werk en het eigen huis reisden, daalden ook de uitgaven aan brandstof.
Winkelen gebeurde in mei weer volop, met de sterkste stijging van de detailhandelsverkopen in veertien jaar tijd. De aankopen namen zowel in supermarkten als bij non-foodwinkels toe.
