De Chinese economie moet in 2017 met 6,5 procent groeien. Dat doel heeft premier Li Keqiang gesteld, voorafgaand aan de start van het Chinese Nationale Volkscongres.

China wil omschakelen van een industriële economie naar een diensteneconomie. Om dat te doen moeten veel fabrieken dicht, bijvoorbeeld in de staalindustrie, om de overcapaciteit te verkleinen. Li laat weten dat het land verder wil gaan met deze hervormingen. Verder zal het land haar proactief fiscaal beleid en voorzichtig monetair beleid aanhouden.

Eerst had China nog een groei van tot 7 procent in gedachten voor 2017. De op een na grootste economie ter wereld groeide in 2016 met 6,7 procent, na een vooruitgang met 6,9 procent in 2015. Economen verwachten dat de Chinese economie de komende jaren verder afkoelt.

Onzekerheid

De groei van 2016 was de laagste sinds 1990. Desondanks was die toch wat hoger dan verwacht, mede door een verhoging van de overheidsuitgaven en extra leningen van banken. Dat leidde tot extra schulden. Komend jaar moeten Chinese banken juist strenger zijn in het verstrekken van leningen. Er zijn grote zorgen over de huizenmarkt, en de overheid wil speculatie op de vastgoedmarkt tegengaan.

Er is daarnaast ook onzekerheid over de export van China. Er is op dat gebied geen specifiek doel gesteld. Er is in elk geval een groei van 6,5 procent nodig om de werkgelegenheid op peil te houden: afgelopen jaar studeerden een record aantal Chinezen af aan de universiteit.

Tijdens het Volkscongres dat zondag start en tien dagen duurt, komen meer dan 3000 parlementariërs bijeen in Peking.