De hoge inflatie bijt dit jaar in de koopkracht, maar als het om het pensioen van werknemers en 67-plussers gaat, springen de hulptroepen bij: het kabinet wil de bruto AOW-uitkering in 2023 met ruim 10 procent verhogen. En grote pensioenfondsen kregen, mede door een versoepeling van de regels, de mogelijkheid om de pensioenen volgend jaar fors te verhogen.

Voor zes grote pensioenfondsen geldt dat ze verhogingen van 4 procent tot bijna 15 procent van het pensioen hebben aangekondigd, zoals te zien is in het overzicht hieronder.

Bij dit alles is het goed om te bedenken wie er nu echt profiteert. Bij de goednieuwsshow over de pensioenen vallen immers wel wat kanttekeningen te maken.

1) AOW omhoog in 2023: direct profijt voor pensionado's

Voor de verhoging van de AOW-uitkering geldt dat alleen ouderen die de AOW-leeftijd al bereikt hebben of het komende jaar recht krijgen op de AOW, direct profiteren.

Voor werknemers die nog pensioen opbouwen betekent de hogere AOW dat de koopkracht van het staatspensioen dat ze later krijgen, enigszins stabiel blijft. Maar vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd zullen jongere generaties telkens op een wat later moment recht krijgen op de AOW-uitkering.

In 2023 komt de AOW-leeftijd op 66 jaar en 10 maanden te liggen, wat drie maanden later is dan de 66 jaar en 7 maanden die dit jaar geldt.

Vanaf 2024 tot en met 2027 ligt de AOW-leeftijd op 67 daar. Daarna stijgt deze verder.

2) Pensioen omhoog bij pensioenfondsen: alleen als er toezegging is over hoogte van uitkering

Dan de aangekondigde verhoging van de pensioenen bij werkgevers. Het gaat hierbij alleen om pensioenfondsen zoals ABP, Zorg en Welzijn en PME die een toezegging doen over de hoogte van de uitkering, doorgaans gebaseerd op het gemiddeld verdiende loon.

Dit systeem waarbij de hoogte van het pensioen gekoppeld wordt aan het loon, gaat op de schop als de Tweede Kamer en vervolgens de Eerste Kamer akkoord gaan met de invoering van een nieuw pensioenstelsel.

Bij het nieuwe pensioenstelsel verdwijnt het systeem waarbij er een toezegging is over de hoogte van de pensioenuitkering op basis van het salaris.

In plaats daarvan bouwen werknemers straks vermogen via pensioenfondsen op dat persoonlijk is geoormerkt, waarbij de hoogte van de pensioenuitkering afhangt van de grootte van de persoonlijke beleggingspot op het moment van pensionering. Dit nieuwe stelsel moet in 2027 van kracht worden.

3) Pensioenverhoging: verschil tussen gepensioneerden en werknemers die nog pensioen opbouwen

Bij de verhogingen van pensioenfondsen die nog een toezegging doen over de hoogte van de uitkering, moet een onderscheid gemaakt worden tussen de gevolgen voor gepensioneerde deelnemers en werknemers die nog pensioen opbouwen.

Voor deelnemers van pensioenfondsen die al met pensioen zijn, gaan de uitkeringen in 2023 omhoog en is er dus een direct profijt.

Voor werknemers die nog pensioen opbouwen, betekent de pensioenverhoging in principe dat de waarde van de toekomstige uitkering stijgt. Echter, aangezien veel van deze werknemers naar verwachting te maken krijgen met het nieuwe pensioenstelsel, zegt dit niet zo veel. In dat nieuwe stelsel is er immers geen toezegging over een toekomstige uitkering meer.

Van belang is dan vooral hoe de omrekening gaat plaatsvinden van het huidige systeem dat voorziet in een toezegging over de pensioenuitkering, naar het nieuwe stelsel waarbij werknemers een persoonlijke beleggingspot toegewezen krijgen. De omvang van die persoonlijke pot bepaalt uiteindelijk hoe hoog het pensioen wordt.

4) AOW omhoog: let op pensioengevend loon bij pensioenfonds werkgever

Voor deelnemers van werkgeversfondsen die nu nog een toezegging doen over de toekomstige pensioenuitkering, is van belang hoe de verhoging van de AOW wordt verrekend.

Het is namelijk zo dat pensioenfondsen van werkgevers voor de zogenoemde pensioengrondslag een correctie maken, waarbij ze een vast bedrag in mindering brengen vanwege het feit dat werknemers later ook AOW krijgen. Dit heet de 'franchise'.

Een stijging van de AOW in 2023 betekent doorgaans dat pensioenfondsen de franchise verhogen en dus een groter bedrag in aftrek brengen op de pensioenopbouw. Of dat leidt tot een lager pensioengevend loon, hangt af van de salarisgroei.

Als het salaris genoeg stijgt om de hogere franchise te compenseren, blijft iemand per saldo over een even groot deel van het loon pensioen opbouwen.

Als de franchise (dus het aftrekbedrag in verband met de AOW) stijgt, terwijl het salaris niet of zeer beperkt meegroeit, kan het deel van het loon waarover pensioen wordt opgebouwd echter dalen.

5) Verhoging pensioen maakt waardeverlies eerdere jaren niet goed

Een ander relevant punt voor zowel gepensioneerden als werknemers die nog pensioen opbouwen, betreft het koopkrachtverlies van de pensioentoezegging over eerdere jaren.

Door financiële problemen hebben veel pensioenfondsen jarenlang de toezegging over de toekomstige pensioenuitkeringen niet laten meegroeien met de lonen of de inflatie.

Het achterblijven van de zogenoemde indexatie heeft forse gevolgen gehad voor de waardevastheid van pensioenen.

Als voorbeeld geven we hier de situatie bij ambtenarenfonds ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland. In de tabel hieronder is de jaarlijkse verhoging van de pensioenen (indexatie) bij ABP sinds 2009 afgezet tegen de jaarlijkse inflatie.

Voor de jaren 2022 en 2023 is gebruikt gemaakt van ramingen van de Nederlandse inflatie door het IMF.

In de tabel is te zien dat de pensioenen bij ABP sinds 2009 nauwelijks zijn verhoogd, terwijl het gemiddelde prijspeil wel jaarlijks is gestegen.

De verhoging van de pensioenen per 1 januari 2023 met afgerond 12 procent bij ABP compenseert de inflatie van naar schatting ongeveer 12 procent over het jaar 2022. Maar daarmee is het 'inflatiegat' van eerdere jaren niet goedgemaakt.

6)Zzp'ers en werknemers met losse pensioenbijdrage werkgever: zelf pensioen bijspijkeren

Tot slot: er zijn behoorlijk wat werknemers en zelfstandigen voor wie de pensioensituatie sowieso volstrekt anders is, vergeleken met werknemers die aangesloten zijn bij pensioenfondsen die een toezegging doen over de hoogte van de uitkeringen.

Voor een deel van de werknemers geldt dat werkgevers een pensioenregeling hebben waarbij ze een vaste pensioenbijdrage storten bij het salaris van de werknemer, zonder een toezegging te doen over de hoogte van een toekomstige pensioenuitkering.

De werknemer bouwt dan zelf een persoonlijke pensioenpot op, waarbij het beleggingsrisico bij de werknemer ligt. Om deze pensioenen waardevast te houden, moeten werknemers in dit geval zelf maatregelen nemen door bijvoorbeeld meer geld voor de pensioenopbouw opzij te zetten.

Voor zzp'ers geldt per definitie dat ze individueel moeten kijken hoe ze naast de AOW-uitkering extra pensioen voor later opbouwen.

De bovengenoemde pensioenverhogingen bij klassieke pensioenfondsen bieden dus geen soelaas voor zzp'ers en werknemers met een ander type pensioenregeling. Voor deze groepen geldt wel dat de verhoging van de AOW-uitkering helpt bij het waardevast houden van het toekomstige staatspensioen.

LEES OOK: Inflatie knaagt aan je pensioen: zoveel vermogen moet je extra opbouwen