ABN AMRO heeft een schikking getroffen met woningcorporatie Vestia, die in grote problemen was geraakt door speculatieve rentecontracten die met banken waren afgesloten. De bank betaalt de woningcorporatie 55 miljoen euro voor de afwikkeling van alle tussen Vestia en ABN AMRO gesloten derivatentransacties.

De woningcorporatie die een paar jaar terug bijna ten onder ging, dreigde eerder met een rechtszaak omdat ze bepaalde correspondentie en documenten wilde inzien over door de bank verstrekte risicovolle financiële producten.

Vestia, een van de grootste corporaties van ons land, kwam in 2012 in de problemen door grote tegenvallers op overeenkomsten die waren bedoeld om renterisico’s af te dekken. Het bedrijf ging voor ruwweg 2 miljard euro het schip in. Vestia zocht informatie om eventuele claims te onderbouwen. ABN AMRO weigerde de documenten echter te verstrekken.

Het bestuur van Vestia is tevreden met het resultaat. Het noemt 55 miljoen euro ,,een fors bedrag”, dat zal bijdragen aan het ,,duurzaam financieel herstel” van Vestia.

Volgens een woordvoerder van Vestia is het niet uitgesloten dat de corporatie bij meerdere banken claims gaat indienen. Eerder werd al bekend dat alle circa vierhonderd derivatencontracten van Vestia opnieuw tegen het licht worden gehouden. ,,Vestia voelt het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid om schade te verhalen op diegenen die naar de mening van de corporatie direct of indirect hebben bijgedragen aan dit derivatendebacle.”

Beursgang ABN Amro

De schikking komt op een voor staatsbank ABN Amro gunstig moment: de bank is volop bezig met de voorbereiding van de beursgang die nog in november zou kunnen plaatsvinden. In het prospectus van een beursgang moeten instellingen een nauwkeurig overzicht geven van risicofactoren, waaronder mogelijke claims. ABN Amro heeft nu wat betreft Vestia alvast helderheid kunnen scheppen.

Zakenbankiers zouden inmiddels mikken op een waarde van 17 tot 19 miljard euro voor ABN Amro, zo meldde het Financieele Dagblad afgelopen week. Minister Dijsselbloem van Financiën schreef in mei aan de Tweede Kamer dat de verwachte opbrengst 15 miljard euro zou zijn.

Afgelopen mei berekende het ministerie van Financiën ook dat de totale kosten van de nationalisatie van ABN Amro ongeveer 22 miljard euro hebben bedragen. Dus zelfs bij een opbrengst van 19 miljard euro resteert nog een forse verliespost.

Naar verluidt is er geopperd om in een eerste tranche 20 procent van de aandelen naar de beurs te brengen. Dat is aan de onderkant van de gemelde bandbreedte van 20 tot 30 procent. Het ministerie van Financiën en ABN AMRO wilden tegen het FD geen commentaar geven.

Doordat ABN Amro sowieso in delen naar de beurs wordt gebracht, zijn speculaties over de totale opbrengst overigens niet erg betrouwbaar. Het hangt immers af van de toekomstige koersontwikkeling na de beursgang of de waarde die de bank krijgt bij de beursintroductie behouden blijft.

De top van ABN Amro en de begeleidende zakenbankiers zouden de beursgang snel willen doorzetten, ondanks onzekerheden over het beursklimaat. Hetzelfde geldt voor minister Dijsselbloem, die vaart wil maken met de afwikkeling van genationaliseerde financiële instellingen.

Bron: Z24/ANP

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl