Er is in voorgaande jaren flink gesnoeid in de aftrekmogelijkheden voor studiekosten. Ook voor de aftrek van reiskosten moet je aan strenge voorwaarden voldoen. Deze kosten voor werk en studie mag je aftrekken in je aangifte over 2015.

Wie een laptop nodig heeft voor zijn studie, mag het bonnetje niet in mindering brengen op zijn inkomen. Ook voor de kosten voor inrichting van de studeerkamer vis je achter het net. En om het nog lastiger te maken, geldt er ook een drempel en een bovengrens.

Ook de kosten voor ritten met bus of trein van je huis naar je werk zijn slechts in beperkte mate aftrekbaar. Z24 zet de belangrijkste aftrekposten voor opleiding en werk voor je op een rij.

Studiekosten

Een cursus cultuurgeschiedenis die je als hobby volgt moet je volledig zelf betalen. Maar volg je een studie of cursus voor je werk of een toekomstig beroep, dan komt de fiscus je wél tegemoet. Wel gelden er strenge voorwaarden. De aftrek van studiekosten geldt uitsluitend voor jou en je fiscaal partner. Kosten van de studie van je kind mag je dus niet opvoeren. Bovendien zijn veel kosten helaas niet aftrekbaar.

Je mag alleen de verplichte en noodzakelijke kosten van een opleiding in mindering brengen. Denk hierbij aan college- en lesgeld en leermiddelen die de opleiding verplicht heeft gesteld, zoals boeken, een kappersschaar, veiligheidsbril of bepaalde software.

De kosten voor de aanschaf van een computer, tablet, notebook, printer of internetabonnement zijn echter niet aftrekbaar.

Studie: reiskosten en inrichting studeerkamer

Rente over studieschulden mag je evenmin aftrekken, net als kosten voor levensonderhoud, zoals hotelovernachtingen, eten en kleding. Moet je reizen naar het opleidingsinstituut, dan mag je deze kosten ook niet aftrekken. Dit geldt eveneens voor kosten voor een studiereis of excursie en bonnetjes voor de inrichting van je studeerkamer.

Studie: afschrijvingen

Soms heb je voor een studie spullen nodig die langere tijd meegaan, zoals een muziekinstrument als je op het conservatorium zit. Deze kosten mag je niet in één jaar volledig aftrekken, maar uitgesmeerd over enkele jaren. Bij de aftrek moet je wel rekening houden met een restwaarde.

Let wel op: je mag de kosten alleen aftrekken als je deze zogeheten duurzame goederen ook echt gebruikt voor je studie of opleiding en als het om spullen gaat die anderen die jouw opleiding niet volgen normaal gesproken niet kopen. Om die reden vallen computers doorgaans buiten de aftrek. Als je deze duurzame goederen ook privé gebruikt, mag je het gedeelte voor privégebruik niet opvoeren als aftrekpost.

Studie: drempel

Voor de studiekosten - na aftrek van eventuele vergoedingen van bijvoorbeeld je werkgever of studiefinanciering - geldt een drempel van 250 euro. Alles erboven is aftrekbaar. Niet onbeperkt overigens: het bedrag dat je maximaal mag aftrekken is in de regel 15.000 euro. Alles wat daar bovenuit komt is niet aftrekbaar.

Arbeidskorting

De arbeidskorting is een heffingskorting waar iedereen die werkt aanspraak op maakt. De hoogte hiervan hangt af van je leeftijd en de hoogte van je inkomen. Ben je in loondienst, dan houdt je werkgever bij de berekening van de loonheffing al rekening met de arbeidskorting. Je hoeft de arbeidskorting niet apart aan te vragen als je aangifte doet.

Werkbonus

De werkbonus geldt voor werkenden die zijn geboren in 1951, 1952 of 1953, met een inkomen tussen de 17.327 en 33.694 euro. De hoogte van de tegemoetkoming hangt af van je inkomen.

Reiskosten: met het ov

Wie in loondienst is en met het openbaar vervoer naar zijn werk reist, mag hiervoor onder voorwaarden een vast bedrag aftrekken. De hoogte van dat bedrag hangt af van de afstand die je moet overbruggen en de reisfrequentie en is maximaal 2.055 euro.

Om voor deze aftrekpost in aanmerking te komen, moet je wel aan een aantal voorwaarden voldoen. De reisafstand moet minimaal tien kilometer zijn en je reist minimaal één dag per week naar je werk (of minimaal 40 dagen per jaar). Ook heb je geen of slechts een geringe vergoeding (maximaal 30 procent van de kostprijs) gekregen voor je reiskosten.

Verder heb je een openbaarvervoerverklaring of reisverklaring nodig. Heb je een jaartrajectkaart, een NS-jaarkaart of een ov-jaarkaart, dan is een openbaarvervoerverklaring niet nodig, omdat de NS die gegevens al aan de Belastingdienst verstrekt. Overzichten van een anonieme ov-kaart gelden niet als bewijs.

Heb je de vervoersbewijzen (zoals bus- of treinkaartjes) van je werkgever gekregen? Dan heeft hij je reiskosten betaald en kun je dus geen reiskosten aftrekken.

Sommige werknemers moeten op één dag naar verschillende plekken reizen. Zij mogen alleen de reiskosten aftrekken naar de plaats waar ze het vaakst naartoe gaan. Is de verdeling fifty-fifty, dan mag je uitgaan van de locatie met de langste reisafstand.

Reiskosten: met de auto

Ga je met je eigen auto of de fiets naar je werk, dan heb je geen recht op reisaftrek. Wel mag je baas maximaal 19 eurocent per kilometer onbelast vergoeden. Reis je met zowel het openbaar vervoer als met de auto of fiets, dan kun je voor het gedeelte dat je met de bus, tram of trein reist in aanmerking komen voor reisaftrek.

Wie besluit te carpoolen, mag hiervoor een vergoeding van zijn baas krijgen. Hoeveel dit is, hangt af van de vraag die het organiseert. Is dit de werkgever, dan mag hij 19 cent per kilometer aan de chauffeur vergoeden, inclusief de omrijkilometers. Organiseert de werknemer het zelf, dan kan hij een vergoeding krijgen van 19 cent per kilometer exclusief omrijkilometers.

Reiskosten: auto van de baas

Rijd je in een auto van je werkgever, dan moet je werkgever een bedrag als loon bij je salaris tellen, voor het voordeel dat je hebt van het privégebruik van de auto (de bijtelling). Deze hangt af van de CO2-uitstoot van je auto en bedraagt meestal 25 procent van de cataloguswaarde van de auto.

Ook de datum waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven, is van belang. De normen voor een lagere (lees: gunstiger) bijtelling worden namelijk elk jaar aangescherpt. Gunstig is wel dat je nog 60 maanden gebruik mag maken van hetzelfde bijtellingspercentage.

Is bijvoorbeeld het eerste kenteken van de benzineauto die jij gebruikt in januari 2013 afgegeven en gold toen voor die auto een bijtelling van 14 procent, dan geldt die bijtelling nog tot januari 2018. Daarna wordt een nieuw percentage vastgesteld, volgens de dan geldende normen. Voor auto's waarvan het kenteken voor 1 juli 2012 is afgegeven zijn er andere regels.

Voor auto's waarvan het kenteken voor het eerst in 2015 is afgegeven, gelden vijf bijtellingscategorieën: 4 procent (voor volledig elektrische auto's), 7 procent (voor semi-elektrische wagens met een CO2-uitstoot van minder dan 51 gram per kilometer), 14, 20 en 25 procent. Hierbij maakt het geen verschil of de auto rijdt op diesel of benzine.

Let op: door deze bijtelling wordt je inkomen hoger en dat kan gevolgen hebben voor de zorg, huur- of kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget.

Als je met de auto van je werk niet meer dan 500 privékilometers per jaar rijdt, is een bijtelling niet nodig. Maar je moet dat wel duidelijk kunnen bewijzen.

Lees ook

Belastingaangifte 2015: let op deze vergeten aftrekposten

Slimme aftrekposten bij de aangifte 2015: de eigen woning

Slimme aftrekposten bij de aangifte 2015: je ziektekosten

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl