De laatste tijd gaan er in de politiek stemmen op om de vermogensbelasting (in jargon: vermogensrendementsheffing) progressief te maken. De huidige vermogensbelasting bedraagt 1,2 procent, maar dat zou voor de grotere vermogens omhoog moeten.

De problematiek is vergelijkbaar met de vermogenstoets voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Rijke hulpbehoevenden betalen een hogere eigen bijdrage dan arme mensen die langdurige zorg nodig hebben. Notarissen hebben het de laatste tijd druk met ouderen die hun vermogen wegschenken om maar geen hoge bijdrage te hoeven betalen.

Nu is weggeschenken voor de meeste mensen die nog werken geen optie. Daarom hier alvast acht andere manieren om je te wapenen tegen een hogere vermogensbelasting.

1. Ga beleggen en stop met sparen

Zo behaal je – op lange termijn – waarschijnlijk een veel hoger rendement en maak je je niet meer zo druk om een hogere vermogensbelasting. Spaarders verdienen met de huidige lage spaarrente vrijwel niets, maar aandelenbeleggers verdienden de afgelopen jaren uitstekend. Die hoorde je niet klagen over die 1,2 procent. Sterker, succesvolle beleggers zaten goed in Nederland: in de meeste landen wordt niet het fictieve maar het werkelijke rendement belast.

Je betaalt in Nederland nu maar liefst 80 procent inkomstenbelasting over spaargeld: 1,2 procent (box 3-belasting) gedeeld door 1,5 procent (spaarrente) = 0,8 = 80 procent. Maar wie 10 procent rendement behaalde, betaalde maar 12 procent (1,2 gedeeld door 10) belasting.

Op lange termijn moet je zelfs met veilige beleggingen, zoals een neutraal mixfonds, wel 5 procent kunnen halen. De belasting bedraagt dan een zeer matige 24 procent.

2. Leg extra premie in op een (bank)spaar- of beleggingshypotheek

Alle (bank)spaarhypotheken en de meeste beleggingshypotheken zitten in box 1, maar zijn daar vrijgesteld. Je spaart of belegt dan belastingvrij. Pas alleen op dat je niet te veel spaart of belegt: het belastingvrije maximum is per persoon 160 duizend  euro (2014). Kom je daarboven, dan betaal je over het rendement inkomstenbelasting.

3. Extra aflossen

Gebruik je vermogen om extra af te lossen op je hypotheek of andere schulden of om er een duurder huis van te kopen.

4. Teer in op je vermogen en geef weg wat je niet op krijgt

Veel Nederlanders willen rijk doodgaan en zijn bang om van hun vermogen te leven. Maar dat vermogen ís toch ergens voor? Zorg er dan wel voor dat je van tevoren uitrekent hoe lang je van je vermogen kunt leven.

5. Doe aan pensioenopbouw en stort geld in een lijfrente (banksparen)

Geld op een bankspaarrekening valt niet in box 3 voor vermogen, maar in box 1 voor de inkomstenbelasting. Maar niet tijdens de opbouwperiode: je betaalt er pas inkomstenbelasting over als je het na je pensionering uitkeert.

6. Houd geld in je BV

De overheid probeert je te verleiden in 2014 tegen een verlaagd tarief geld over de hevelen van je BV (box 2) naar privé (box 1 en box 3). Je betaalt dan niet 25 maar slechts 22 procent aan inkomstenbelasting (box 2).

Heb je het geld niet echt nodig? Doe dat dan niet! Laat het lekker in de BV zitten. Tegenover een eenmalig, klein belastingvoordeel staat dat je elk jaar weer 1,2 procent vermogensbelasting moet betalen.

7. Ga door met levensloopregeling

Het levenslooptegoed wordt net als bij banksparen pas bij opname belast in box 1. Tot die tijd wordt het niet belast. Denk er wel aan dat je vóór eind 2021 alles moet hebben opgenomen, want het resterende tegoed wordt dan in een keer uitgekeerd en opgeteld bij je inkomen.

(8. Zwart geld)

Mocht het door je hoofd zijn geschoten, vergeet het maar: de Luxemburg-, Oostenrijk- of Zwitserlandroute. Tienduizenden Nederlanders hebben jarenlang belastingvrij gespaard in belastingparadijzen. Maar het is nu uit met de pret. De Belastingdienst krijgt binnenkort ook van deze landen alle gegevens van buitenlandse spaarders en beleggers. Ontduikers worden vrijwel zeker opgespoord en kunnen een flinke boete tegemoet zien.

Paul van der Kwast is financieel planner en journalist.