Een zegen, noemt IMF-directeur Christine Lagarde de enorme daling van olieprijzen. Maar wat voor de één een zegen is, is voor de ander een ramp.

Ruwe olieprijzen zijn sinds juli dit jaar spectaculair gezakt van een niveau van zo’n 110 dollar per vat van 159 liter, tot circa 70 dollar (voor Noordzee-olie). De prijsval van meer dan 35 procent roept veel vragen op.

Ter verklaring wordt gewezen op de zwakke groei van de wereldeconomie en de relatief hoge aanbod van olie, onder meer door de forse groei van de productie van olie uit schalielagen in de Verenigde Staten.

Maar gelet op de omvang van de prijsdaling zijn veel ‘fundamentele’ verklaringen niet echt bevredigend. Want bijvoorbeeld de groei van de Amerikaanse schalieolieproductie is al geruime tijd een bekend fenomeen.

In een beschouwend artikel van persbureau Reuters wordt in dit verband gewezen op gedragsaspecten op de beurs die meespelen. Modern economisch onderzoek naar ‘behavioural finance’ analyseert marktgedrag mede op basis van het geloof van een ‘dominant verhaal’ dat door veel marktpartijen wordt aangehangen en tot kuddegedrag kan leiden. Dit kan er ook voor zorgen dat nieuwe, fundamentele ontwikkelingen tijdelijk worden genegeerd op de beurs, als die niet in het oude paradigma passen.

Op het moment dat zo'n dominant verhaal kantelt -in dit geval van 'Saudi-Arabië en Opec bepalen de olieprijs' tot  'tjee, die schalieolieproductie in de VS is echt van fundamenteel belang' - kunnen onderliggende trends opeens in een korte periode tot een sterke marktreactie leiden.

Hoe dan ook, de forse daling van ruwe olieprijzen heeft tal van economische consequenties. Hieronder 6 voorbeelden.

1)Westerse afnemers van olie: energiekosten dalen, meer groei

Voor westerse landen die netto-importeurs zijn van olie is de prijsdaling in principe goed nieuws. Ruwe olie wordt verwerkt tot motorbrandstoffen als benzine en diesel en heeft vaak via de koppeling aan gasprijzen ook invloed op stookkosten. Die dalen voor consumenten en bedrijven, die dus meer geld overhouden voor andere bestedingen.

"Een daling van de olieprijs met 30 procent vertaalt zich in 0,8 procent extra economische groei in de meeste gevestigde economieën'', stelde de topvrouw Christine Lagarde van het IMF maandag.

2)Oliestaten voelen pijn: Russisch drama

Omgekeerd doet de lagere olieprijs veel pijn bij landen die sterk afhankelijk zijn van olie-inkomsten waaronder Iran, Venezuela en Rusland. Zie ook het artikel: deze landen krijgen de zenuwen van de lage olieprijs.

Rusland is er volgens IMF-topvrouw Lagarde van doordrongen dat de prijsdaling een "significante bedreiging" is voor de economische ontwikkeling. De opbrengsten uit de verkoop van olie en gas vormen de helft van de Russische begroting. De Russische economie zal volgend jaar waarschijnlijk met 0,8 procent krimpen, maakte het Russische ministerie van Economische Zaken dinsdag bekend. Een eerdere prognose ging nog uit van 1,2 procent groei.

De Russische valutareserves zijn dit jaar al met omgerekend 72 miljard euro, ofwel 4,5 procent van het bruto binnenlands product, geslonken. Dat komt voornamelijk door pogingen van de overheid om de waarde van de roebel op peil te houden, nadat de VS en de Europese Unie sancties oplegden vanwege de Russische inmenging in Oekraïne.

De roebel is ondanks de inspanningen sinds juni met 35 procent gedaald ten opzichte van de Amerikaanse dollar.

3)Tanken goedkoper, stroom goedkoper

Voor Nederlandse automobilisten is de lagere olieprijs in principe gunstig.

Het effect van lagere olieprijzen wordt enigszins gematigd doordat olie in dollars wordt afgerekend en euro de afgelopen maanden is verzwakt ten opzichte van de dollar. Maar pompprijzen voor benzine zijn toch gedaald van een niveau van gemiddeld 1,77 euro per liter begin juli tot 1,63 euro eind november. Zie ook het artikel: zo ziet prijsdaling olie er aan de pomp uit.

In Nederland zijn verder veel langetermijncontracten voor aardgas gekoppeld aan olieprijzen. Lagere olieprijzen moeten op deze manier ook doorwerken op de energieprijzen voor consumenten en bedrijven.

4)Lagere investeringen

Als de olieprijzen voor langere tijd laag blijven, heeft dat ook effect op energie-investeringen.

Grote olie- en gasbedrijven zoals Shell, BP en ExxonMobil zullen investeringen in winningsprojecten met hogere kosten uitstellen en zien hun inkomsten uit de olieproductie op de korte termijn dalen. Dit betekent ook minder werk voor toeleveranciers, zoals de Nederlandse bodemonderzoeker Fugro.

De lagere investeringen kunnen op de middellange termijn overigens weer leiden tot krapte in het aanbod van olie en dus ook tot prijsstijgingen.

5)Impact op hernieuwbare energie

Ruwe olie wordt veel gebruikt voor motorbrandstoffen in het transport en voor chemische producten. De directe concurrentie met wind- en zonne-energie voor stroomopwekking is beperkt, want de meeste energiecentrales die fossiele brandstoffen gebruiken werken met kolen of aardgas.

Indirect kan er wel een effect zijn, als gasprijzen zijn gekoppeld aan olieprijzen en meedalen met olieprijzen. Stroomopwekking uit aardgas wordt dan immers relatief weer wat goedkoper.

Dalende kostprijzen van zonne-energie en windenergie hebben er de afgelopen jaren wel voor gezorgd dat zon en wind steeds beter kunnen concurreren met aardgas en kolen op de stroommarkt, stelt vermogensbeheerder Lazard in een recent rapport. Volgens experts die de Brits krant The Guardian citeert kan de negatieve invloed van lage olieprijzen op investeringen in duurzame energie dit keer wel eens beperkt zijn.

6)Deflatie in Europa?

Olieprijzen zijn indirect van invloed op tal van productprijzen, van benzine en diesel tot plastics. Dalende olieprijzen hebben dan ook een drukkend effect op de inflatie. In principe is dit prettig voor de koopkracht van consumenten.

Omdat de inflatie in Europa echter al erg laag is en er zorgen zijn over de mogelijkheid van deflatie - een structurele daling van prijzen en lonen - vormen lage olieprijzen echter ook een risico voor het economische klimaat in Europa, stelt topeconoom Mohamed El-Erian in een opinie-artikel. "Hoewel ik geloof dat het positieve inkomenseffect (van lagere olieprijzen, red) de overhand heeft, is het verkeerd om te negeren dat Europa zich in economisch opzicht al op onbekend terrein bevindt."

Bron: Z24/ANP

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl