Eén van de meest opvallende dingen waar het op 10 oktober gepresenteerde regeerakkoord van het nieuwe kabinet Rutte III over zweeg: autobelastingen.

De zoekterm ‘autobelasting’ geeft geen enkel resultaat in het 70 pagina’s tellende regeerakkoord. Het woord ‘accijns’ komt vier keer voor, maar telkens in relatie tot ’tabak’.

BTW komt vijf keer voor, maar steeds in verband met de verhoging van het lage BTW-tarief van 6 naar 9 procent. Voor de BTW op benzine en diesel maakt dat niet uit, want die valt al onder het hoge tarief van 21 procent.

Het lijkt er dus verdacht veel op dat de coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie de automobilist voorlopig met rust wil laten.

Opbrengst autobelastingen fors gestegen

Heel vreemd is de stilte rond autobelastingen niet. Uit het overzicht ‘Mobiliteit in Cijfers’ van brancheclubs Bovag en RAI Vereniging blijkt namelijk dat rijksbelastingen voor auto’s de afgelopen jaren al fors zijn gestegen: van 17,9 miljard euro in 2014 tot 18,8 miljard euro afgelopen jaar. Bijna een miljard euro méér dus.

Voeg je aan de rijksbelastingen nog de opbrengst van gemeentelijke parkeerheffingen toe, dan komt het totaal op zo'n 19,5 miljard euro uit.

Onderstaande grafiek, samengesteld door databureau Statista voor Business Insider Nederland, geeft een uitsplitsing van de verschillende soorten verkeersbelastingen op basis van de raming voor 2017.

Te zien is dat zestien verschillende autobelastingen in totaal voor een opbrengst zorgen van 19,5 miljard euro.

Veruit de grootste posten zijn de accijns op benzine, diesel en LPG, plus de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting. Samen leveren deze drie posten ruim 13 miljard euro aan belastinginkomsten op. Verder keert de BTW acht keer terug in de autobelastingen.

In absolute zin is de aanschafbelasting BPM de afgelopen jaren het sterkst gestegen: leverde deze heffing het Rijk in 2014 nog 1,1 miljard euro op, inmiddels is dat ruim 400 miljoen euro meer.

LEES OOK De automaat rukt op bij nieuwe auto's: zuiniger, veiliger sneller