Wall Street en de City dansen weer om het gouden kalf. De winsten zijn hoog, dus de bonussen ook. Dat is onterecht, onaanvaardbaar en vooral heel dom.

De banken maken weer winst, dus de dikke bonussen zijn helemaal terug. In Londen ligt er voor de City-bankiers voor 6 miljard pond (6,6 miljard euro) klaar. Op Wall Street heeft Morgan Stanley de bonuspot gevuld met bijna 5 miljard dollar (2,3 miljard euro).

Goldman Sachs trekt zelfs 16,7 miljard dollar (11 miljard euro) uit om de uitmuntende prestaties van het toppersoneel te belonen.

Inkomensongelijkheid

Obsceen? Onverteerbaar? Natuurlijk. Maar de sector zelf lijkt zich daar niet van bewust. Brian Griffiths, adviseur en voormalig vice-voorzitter van Goldman Sachs, verwoordde het deze week zo: “We moeten accepteren dat inkomensongelijkheid zorgt voor meer kansen en welvaart voor iedereen.”

Lees dat citaat nog maar even na. Ja, het staat er echt. Zo denken de bankiers er over: hun bonussen zijn een weldaad voor iedereen.

Grotesk

Op een puur theoretisch niveau hebben ze misschien nog gelijk ook. Op een perfect werkende arbeidsmarkt krijgen alle werknemers beloond naar hun bijdrage aan de welvaart. Wie veel toegevoegde waarde produceert verdient veel, wie nauwelijks bijdraagt krijgt weinig.

Maar hoge bankbonussen verdedigen met een beroep op de markt is grotesk. Hier vijf redenen waarom bankiers geen bonus verdienen.

1. Banken bestaan dankzij de overheid

Als het aan de markt had gelegen waren alle banken eind vorig jaar failliet gegaan. Zij danken hun bestaan aan de grootste en duurste reddingsoperatie uit de geschiedenis, betaald met belastinggeld.

Bankiers hebben daarom voor jaren het recht verspeeld om het marktargument te gebruiken ter verdediging van hun bonus.

2. Winst dankzij impliciete overheidsgarantie

Ook de winsten die de banken de afgelopen kwartalen boekten, en die ze willen verdelen onder de werknemers, zijn te danken aan de overheid. De beleggingswinsten en de rendementen op kredietverlening konden alleen tot stand komen door het extreem ruime monetaire beleid van de centrale bank en de bijbehorende lage beleidsrente.

Bovendien: de grote banken verdienen geld door het uitbaten van hun impliciete overheidsgarantie. Ze zijn te groot om te laten omvallen, en worden dus altijd gered op kosten van de belastingbetaler. Dat maakt ze zeer kredietwaardig, zodat ze goedkoop geld kunnen lenen op de kapitaalmarkt.

In feite liften de grote banken mee op de kredietwaardigheid van de hele economie. Die kredietwaardigheid wordt bepaald door de verdiencapaciteit van het land; door een sterke industrie en een hardwerkende bevolking. Als de bankiers een bonus krijgen, dan heeft de rest van de bevolking daar ook recht op.

3. Bijdrage aan welvaart is dubieus

Een goed werkend financieel systeem is van levensbelang voor een moderne economie. Maar wat is precies de bijdrage die een investment banker levert aan de maatschappij?

Als de handelaren van Morgan Stanley en Goldman Sachs de afgelopen maanden geen transacties hadden gedaan op de beurs, als ze niet hadden gespeculeerd op de oliemarkt, als ze geen fusies in elkaar hadden gesleuteld, en geen bedrijven naar de beurs hadden gebracht, was de wereld dan nu zoveel
slechter af geweest? Ik betwijfel het.

De bonussen worden betaald om de beste handelaren en slimste bankiers aan zich te binden. Dat soort mensen zijn goud waard voor een bank, want ze weten een groot deel van de totale beleggingswinst naar hun werkgever te sluizen. Maar die winst is vaak het verlies van iemand anders. Per saldo levert het de
maatschappij nauwelijks iets op.

Slimme bankiers pakken een groot stuk van de taart, maar maken de taart zelf nauwelijks groter. ‘Rent seeking’ noemen economen dat, en ze trekken er meestal een vies gezicht bij.

4. Dreigen is geen argument

"Als we geen enorme bonussen mogen uitdelen, vertrekt de financiële sector naar een ander land." Vooral de Britse regering wordt met dit soort argumenten onder druk gezet om af te zien van bonuswetgeving. Hoge werkloosheid en economische krimp zouden het gevolg zijn van zo’n exodus.

Het is een inhoudsloos argument van het niveau van een zeurend kind. Zijn de bankiers dan wel te porren voor een wereldwijde afspraak over vermindering van de bonussen? Zo ja, waarom organiseren ze dat dan niet?

5. Volgende keer redden we ze niet meer

Het belangrijkste argument om af te zien van hoge bonussen: als morgen een grote bank omvalt, moet de overheid weer bijspringen. Voor zo’n actie is een minimum aan begrip en welwillendheid bij het publiek nodig.

Banken zouden na de kredietcrisis alles op alles moeten zetten om het respect van de bevolking terug te winnen, en zich niet nog verder van de burger vervreemden met idiote bonusplannen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl